Clichétaal is voor minder geoefende lezers, toch?

Column
Soetkin Bulcke

Als journaliste is mijn belangrijkste werkinstrument taal. Vandaar dat ik dat instrument nauwlettend in het oog houd, als ik kranten en tijdschriften lees. Sommige woorden, zoals ‘okselvijver’ of ‘jeukwoorden’ vind ik leuk en origineel, omdat ik ze nog maar pas heb gehoord. Andere wekken ergernis op, omdat ze ooit goed gevonden waren, maar nu te pas en te onpas door iedereen worden gebruikt. Ik erger me bijvoorbeeld aan het woord ‘madammen’. Ik zou het echt afschuwelijk vinden als ze over mij zeiden dat ik een ‘straffe madam’ ben. Spontane niesbuien krijg ik bij de gedachte aan de bontjas die daarbij hoort.

Met dit uitgangspunt deed ik een kleine poll bij enkele bevriende journalisten, eind- en hoofdredacteuren. En er kwam veel los. Heel veel van mijn collega’s ergeren zich aan “de stekker uittrekken”. Ook zwaar zenuwenwerk komt van “kids”, dat – toevallig – ook in een column in het Nederlanse vrouwenblad ‘Linda’ op de korrel werd genomen met de woorden: “Kids is een eenpansmaaltijd. Je gooit Teun, Koen en Vera in een pannetje en klaar ben je met je gezin.”

Persoonlijk heb ik het ook niet zo met ‘oplijsten’, dat me gewoon ouderwets fout Nederlands lijkt, of ben ik nu conservatief? Iemand ergert zich ook aan ‘tot op het bot’. In de rayon van het Frans zitten er nog een paar: ’faut le faire’, ‘à fond’, ‘au fond’, en een zin eindigen met ‘…, quoi?’

Een respondent verzucht: “Moet elke verantwoordelijkheid ‘verpletterend’ zijn, in godsnaam? Elke fase ‘cruciaal’? Elke onderhandeling ‘muurvast’, niet gewoon vast, hoor, no no...?”

Een andere wijst erop dat we tegenwoordig geen bedrijfsleiders of CEO’s meer hebben, maar ‘topmannen’. En dan nog het liefst: ‘absolute topmannen’. Hij merkt ook op dat er iets vreemds aan de hand is met onze overtreffende trap: er wordt niet meer geschreven: ‘populairste’, ‘simpelste’ of ‘tofste’ maar ‘meest populaire’, ‘meest simpele’ of zelfs ‘meest toffe’.

Interessant is wat een van mijn collega’s ooit in een cursus heeft geleerd, met name dat clichés in een krant noodzakelijk zijn voor minder geoefende lezers. Mensen schijnen daardoor sneller teksten te begrijpen. Toch ergens goed voor dus, die clichés, of ‘jeukwoorden’, zoals de columniste van ‘Linda’ ze noemt. Soit, zeg ik dan – maar dat is ook weer een cliché.

 

Ter info: www.lindamagazine.nl/2011/01/13/jeukwoorden

Soetkin Bulcke is freelance journalist en fervent blogger.

Reacties

Oplijsten

Of "Oplijsten" al dan niet een germanisme is, speelt geen rol. Het is een helder woord. En het is helemaal niet ouwerwets.
Bijvoorbeeld; in het computernavigatieprogramma BaseCamp van Garmin worden er in het ene venster de gegevens vermeld die in één of meer lijsten staan en in het andere venster worden de gegevens vermeld die niet in een lijst staan. Dit tweede venster heeft van de vertaler, ongetwijfeld een Hollander, de naam "Niet-vermelde gegevens" gekregen. De verwarring is uiteraard groot. Had de vertaler "Niet-opgelijste gegevens" gebruikt, dan zou dat voor iedereen klaar en duidelijk zijn geweest; "opgesomde gegevens" zou zelfs niet juist zijn geweest en "ingelijst" nog minder.
Er is in Vlaanderen geen de minste invloed van het Duits; trouwens, voor vele woorden van onze mooie taal zullen de Nederlanders wel leentjebuur hebben gespeeld bij de Duitsers. En de Nederlanders hebben ook al "koers" overgenomen van de Vlamingen.

Oplijsten en andere germanismen

Het valt op dat men van Herman Callens aan woordenboeken geen bewijskracht mag toekennen, en hij er vervolgens uit de losse pols een reeks voor het overgrote deel wel zeer ongebruikelijke werkwoorden uit put, waarbij hij het b.v. bestaat “opstallen” als een rechtstreekse samenstelling uit een substantief te beschouwen.
7 germanismen die expliciet als Zuid-Nederlands worden bestempeld, dat lijkt inderdaad niet veel, maar mag ik hem dan verblijden met nog eens 7 verdenkingen van germanismen die ik vis uit het corpus van een Leuvense student over verschillen in de rechtstaal. Ze komen alle uitsluitend in de Vlaamse rechtsdocumenten voor: “herverhoor, onwedersprekelijk, inverdenkinggesteld, verder zetten, opzichtens, middels en ten belope van”.
Daarvan wordt uitsluitend “middels” ook in Nederland aangetroffen, maar zoals gezegd dus niet in het rechtstaalcorpus.
Men moet er bovendien rekening mee houden, dat Duitse invloed ook een rol kan spelen bij uitdrukkingen die bestaan uit woorden van eigen bodem. Een goed voorbeeld is misschien “zich ten doel zetten”.
De Vlaamse taal heeft pas in 1898 door de gelijkstelling enige bescherming gekregen en in 1932 kreeg Vlaanderen eentalig onderwijs. Daarvoor kunnen dus alle dialectische vormen ongehinderd binnensluipen, hetgeen een opmerkelijk verschil met Nederland betekent.
Misschien kan Herman een zinnige verklaring geven van het feit, dat de besproken woorden alleen in Vlaanderen binnendringen, voordat hij ze weer tot eigen creativiteit bestempelt. (Dit is een dringend verzoek).
Met mijn verwijzing naar de verschillen in volkskarakter beroep ik mij gewoon op datgene, wat in het algemeen wordt waargenomen. Ik noem dit niet Vlaams, maar Belgisch, aangezien ik zo grote verschillen tussen Waals en Vlaams niet waarneem. Enige steun ondervind ik daarbij van het markante karakter “Hercule Poirot”, dat Agatha Christie in 1920 schiep. Ook toen werd een Belg in karikatuur dus zo getekend. De schrijfster zelf noemt hem “insufferable” (1930), en in 1960 een "detestable, bombastic, tiresome, ego-centric little creep". Noem het rustig “van de pot gerukt” maar het stereotiep is wél consistent. Het neemt niet weg, dat ook ik vriendschap kon sluiten met Belgen. Een van hen was toevallig, in 1981, prof. Siegfried Theissen.

Verdachte verdenkingen en andere vooroordelen

Wat het woordenboek zegt, is één zaak, wat het niet zegt een andere. Van woorden die erin staan kun je rustig zeggen dat ze voorkomen, van de andere mag je nog niet zeggen dat ze niet bestaan. Woordenboeken nemen nooit alle mogelijke woorden op en zijn nooit helemaal up-to-date. Daar mag/moet je rekening mee houden. Wat 'opstallen' betreft, ik "besta het" simpelweg om het WNT na te praten. Dat is een woordenboek, mét bewijskracht dus. Mijn lijstje is ook helemaal niet "uit de losse pols", alles is nauwkeurig bijeengezocht en geverifieerd. De dubbele sneer van Johan is dan ook geheel misplaatst.
Over de 7 verdachte gevallen waarmee hij mij komt "verblijden", en zijn "dringend verzoek" even later, straks meer. Eerst de andere punten.
Nee, 'zich ten doel zetten' (naar 'sich ein Ziel setzen', moet ik aannemen) is géén goed voorbeeld. In mijn taalomgeving komt het niet voor. Geen wonder: Google geeft welgeteld 4 links: 2 naar Johans opmerking n.b., en 2 naar 'Nederlandse' sites. Ergo, een wanhopig en hopeloos voorbeeld.
Dat het fragiele Belgische Nederlands vatbaar zou zijn geweest voor dialectismen kan best, alleen hebben we het hier over germanismen. Die sluipen niet binnen van onderuit, via de dialecten (en sprekers die nauwelijks contact kunnen hebben gehad met Duits), maar veeleer van bovenaf. Dat is wel voorgekomen – tijdelijk en beperkt – als al dan niet toevallig onderdeel van een poging om het Vlaams te 'vernederlandsen', o.m. om/door het van zijn gallicismen te ontdoen, maar het is verwaarloosbaar in vergelijking met wat in Nederland zowat heel de tijd gebeurde (inderdaad een "opmerkelijk verschil"). Dat lees je in álle 'boekjes', en ook bij Johan zelf, in een reactie n.a.v. een eerdere Taalschriftdiscussie: "Dat betekent echter niet, dat wij onze dijken niet zouden moeten beschermen tegen de invloeden van buitenaf. Voor Nederland is dat met name het Engels en het tegenwoordig als gevaar onderschatte Duits, voor België in de eerste plaats het Frans." (J. De Caluwe: "Nederlands en Belgisch Nederlands zijn evenwaardig. Toch?", reactie dd. 19-11-07).
Mag ik Johan erop wijzen dat er nogal wat Franstaligs zit in zijn opsomming: Hercule Poirot (welk beeld zou A.C. nú maken?), 1830 en het formatieduurrecord, dat op z'n minst (ook) te maken heeft met het hardhoofdig "non" (dat eigenlijk al vanaf 1830, lees de geschiedenis er eens op na, wordt volgehouden). Jammer dat hij, op een boogscheut, geen verschillen ziet, maar dat manco belet hem niet om gewichtige extrapolaties klaar te hebben. Consistente stereotypen bewijzen vooral dat vooroordelen hardnekkig zijn, niet dat die stereotypen waar zijn. En hoe de Nederlander typisch naar consensus streeft, moge blijken uit wat hij doet met de Scheldeverdragen. Meer wil ik overigens aan dit folkloristisch gezwam niet besteden: met 'oplijsten' heeft het niets te maken.
Ten slotte, de 7 "verdenkingen van germanismen". Vooraf: Johan blijft heel vaag over z'n bron, zodat het niet duidelijk is wie welke verdenking uitspreekt. Verder maken 7 extra gevallen weinig uit: tegen de 1000 voorbeelden van Theissen, is 7 plus 7 nog altijd peanuts. Maar het grootste probleem voor Johans overhaaste gevolgtrekking (zoals blijkt uit zijn "dringend verzoek") is dat het lijstje gewoon niet klopt. Een overzicht.
Typisch Belgisch zijn 'herverhoor', 'inverdenkingstelling' en 'verderzetten', maar een duidelijk Duits model is er niet. Wat 'herverhoor' betreft, het klopt dat wij 'her' productiever gebruiken dan Nederland, maar toch veeleer o.i.v. het Franse 're' (vgl. 'hercontrole' etc.), niet het Duitse 'wieder' (veelbetekenend: Theissen geeft geen enkel 'her'-woord). VD labelt 'inverdenkingstelling' (cf. 'in verdenking gesteld') als 'algemeen Belgisch-Nederlands' en definieert het op een wijze waaruit je kunt afleiden dat het om een puur Belgisch begrip gaat. End of story, want voor Belgische toestanden zijn er Belgische woorden, ongeacht waar ze vandaan komen. Bovendien is er geen model ('in Verdacht stellen'? Niet in VD DN/ND, wel op internet, maar met duidelijk andere betekenis), en zijn er tal van analogieën: 'inbeschuldigingstelling', 'inbewaringstelling', 'ingebrekestelling', 'in-morastelling', 'inverzekeringstelling', 'inverzuimstelling'. 'Verderzetten' ('verder zetten', letterlijk, is natuurlijk correct) wordt algemeen afgekeurd, maar nergens als germanisme. Het Duits heeft, aldus VD DN/ND, 'fortsetzen', 'fortführen', 'weiterführen', maar geen 'weitersetzen', wat ik weliswaar wel vind met google, zij het veelal met de letterlijke betekenis. Ten overvloede: Theissen geeft geen enkel 'verder'-woord.
De vier andere woorden zijn helemaal niet typisch of uitsluitend Belgisch. 'Onweersprekelijk' ('onwedersprekelijk' is hooguit de archaïsche vorm, zie VD 1864) staat gewoon in VD. Van de eerste 10 googletreffers (met '-weder-) zijn er 5 zonder meer 'Nederlands' en linkt een 6de naar het WNT, met 1 'Belgisch' voorbeeld (Conscience, 1868) en 3 Nederlandse. Waar en wanneer, en van welk voorbeeld ('unwidersprechlich' komt zelden voor, zie VD DN), dit woord uit het Duits zou zijn binnengesijpeld is niet duidelijk: het WNT vindt het ín en ook nog vóór de Statenbijbel. 'Ten belope van' staat zonder label in VD én in een lijstje 'ten…'-gevallen op Taaladvies.net. Weliswaar geeft Google veel Belgische voorbeelden, maar het vooroorlogse 'ten beloope van' is vooral Nederlands: het duikt bv. geregeld op in de Nederlandse wetboeken. Het moderne Duits heeft wel 'im Betrag von' (is 'ten bedrage van' soms geen germanisme?), 'in Höhe von' en 'in der Höhe von' ('im Belauf von' krijgt het label 'verouderd'). 'Ten belo(o)pe van' is ook oud genoeg om niet ván het Duits maar parallel ermee ontstaan te zijn. Ook van 'opzichtens', intussen wel verouderd, zijn tal van zuiver 'Nederlandse' voorbeelden te vinden, bv. uit de eerste helft van de 19de eeuw. Een duidelijk Duits model ontbreekt. 'Middels', ten slotte, het enige voorbeeld dat onmiskenbaar als (oorspronkelijk) germanisme te boek staat, kwam volgens het WNT oorspronkelijk vooral in Ned.-Indië voor, later ook in Nederland. Belgisch fabrikaat? Ammehoela!
Besluit: een zinnige verklaring tegen onzin is dat ze de onzin aantoont. QED.

Oplijsten nogmaals

Wie de moeite neemt om te kijken hoe “auflisten” in het Engels wordt genoemd, vindt “to list”. De combinatie “list up” komt wel voor, maar niet als werkwoord.
Oplijsten een eigen Vlaamse creatie? Dat dit waarschijnlijker zou zijn wordt m.i. zwak gemotiveerd. Ten eerste worden er in het Nederlands geen woorden gevormd door op- voor een substantief te plakken en daarmee een werkwoord te vormen, zoals in het Duits wel gebeurt, vaak zelfs.
Het weggewuifde argument, dat het Vlaams vatbaarder is voor invloeden van het Duits, is wel degelijk valide. Vlaanderen heeft eeuwenlang in een isolement geleefd, en nog wel onder Oostenrijks bestuur. Tegen het Frans heeft men zich verweerd, tegen het Duits veel minder. De drietaligheid brengt met zich mee, dat er van alle overheidspublicaties 3 taalversies zijn. Vertalen is het moment waarop een woord binnen kan glippen.
Grensverkeer speelt voor Nederland een veel geringere rol dan Herman schijnt te denken, misschien omdat het Nederduits voor het grootste deel van het grensgebied een buffer vormt, en in het Zuiden alleen Limburg een bres in de vesting vormt. Geloof me maar, ik heb 10 jaar praktisch op die grens gewoond en er o.a. mijn jeugd doorgebracht. De vraag of ik Eupen Malmédy wel eens goed bekeken heb, kan ik overigens bevestigend beantwoorden, maar de geringe indrukwekkendheid lijkt mij hier niet relevant. Veel belangrijker is, dat Nederland al die tijd wél openstond voor buitenlandse invloeden, en er naast Duitse ook altijd Franse en geruime tijd ook Engelse waren.
“Zowat al ónze germanismen zijn Nederlandse import.” Dat is schromelijk overdreven, en het als uitzondering genoemde “dagdagelijks” is ook een woord dat in Nederland in het geheel niet voorkomt. Kijk voor die germanismen maar in “Germanismen in het Nederlands” (Hasselt), van S. Theissen, en u zult moeten toegeven dat die bewering geen stand houdt.
Natuurlijk zijn Vlamingen van harte welkom als ze zout willen leggen op onze slakken. Graag!
Van de woorden die in Vlaanderen geen ingang vinden, is alleen de creditcard voor kredietkaart overtuigend. In mijn eigen computervertaalgeheugen vind ik, dat ik het zelf allebei gebruik. Bedenk wel, dat het werkwoord pinnen een Nederlandse vorming is, uit persoonlijk identificatie nummer, en geen Engelse ontlening. (Pinning cash is b.v. iets geheel anders!). Het woord rechaud is in het Nederlands verleden tijd, tenzij misschien in een chic restaurant.
“Of geldt "eenparigheid van stemmen" altijd en alleen maar in één richting?” Kijk, dat is nu een typisch Belgische reactie. Gezien het formatieduurrecord (en daarnaast hebben we nog wel andere blijken, b.v. uit 1830) mag men wel stellen, dat samenwerken niet het sterke punt is van de Belgen. Nederlanders wordt eerder hun zucht naar consensus verweten. Als je taaleenheid, een moeizaam verworven kasplantje, in leven wilt houden, moet je geven en nemen. Maar je moet ook waakzaam zijn. Gezien de geschiedenis van de opkomst van het oplijsten, is men dat hierbij niet geweest.

Oplijsten alweer

Wie wat meer moeite doet en verder kijkt dan zijn woordenboekenneus lang is, leert snel dat 'list up' wel degelijk ook als werkwoord voorkomt. Dat het zoeken soms moeilijk is – wegens 'valse' voorbeelden ('list up' als zelfstandig naamwoord, 'list' als zelfstandig naamwoord + 'up', 'list' als werkwoord + 'up to', 'list. Up…', 'list, up…' etc.) belet niet dat je vrij snel voorbeelden vindt. Zoals Dr. S. Theissen al wist, kom je er niet met woordenboeken alleen (zie bv. p. 246).

Dat 'oplijsten' een Vlaamse creatie zou zijn, wordt "zwak gemotiveerd", vindt Johan. Zijn verweer telt een "Ten eerste", en verder … niets: bizarre opsomming, toch. Dat "eerste" punt is trouwens nonsens. Best mogelijk dat het Duits terzake productiever is, maar wij kennen het procédé ook. Enkele voorbeelden (waarin het 2de lid niet als werkwoord – of althans niet in de juiste betekenis – wel als zelfstandig naamwoord participeerde) illustreren dat (cf. vD, EWvD en/of WNT): 'opbaliën', 'opbanken', 'opbaren', 'opboedelen', 'opbokken', 'opborden', 'opbulten', 'opdirken', 'opdoeken', 'opgreppen', 'opjuinen', 'opkramen', 'opkronen', 'opkruinen', 'opkuiven', 'opluxen', 'opseksen', 'opsolferen', 'opslibben', 'opslijken', 'opstalen', 'opstallen', 'opstangen', 'optoddiken', 'opzanden', 'opzolderen'. Er zijn ook nog een aantal twijfelgevallen (bv. 'ophemelen', 'optomen', 'opzadelen'…) die mogelijk van het zelfstandig naamwoord zijn afgeleid i.p.v. het werkwoord, maar het lijstje volstaat ruimschoots om het ongemotiveerde van Johans tegenwerping aan te tonen.

Het 3de landstaalargument is alles behalve valide. Weinig terzake is het historische uitstapje naar het Oostenrijks bewind (verfransing, niet verduitsing, van Brussel!). Het zegt niets over onze vermeende 'vatbaarheid' nu en al evenmin over die van toen. Graag vernam ik welke vloed van germanismen Vlaanderen toen heeft overspoeld (en de taaleenheid in het gedrang gebracht), terwijl Nederland, dat "al die tijd wél openstond voor buitenlandse (m.n. Duitse, Franse en Engelse) invloeden", uiterst maagdelijk mag blijven heten.
Veel erger, echter, voor Johans argument is zijn schrijnend gebrek aan kennis van onze taalzaken. De officiële drietaligheid van België betekent in het geheel niet "dat er van alle overheidspublicaties 3 taalversies zijn". In wezen zijn het er maar twee, of zelfs maar één. Volgens de wet moeten allerlei documenten – op federaal of Belgisch niveau – in het Nederlands en/of het Frans worden opgemaakt. Ze kúnnen wel worden vertaald in het Duits, maar dat is nooit een authentieke tekst. Op het regionale niveau geldt in principe de taal van het taalgebied (N of F). Een vertaling in de andere taal (F of N) kan, maar hoeft niet, tenzij er een dwingende reden is. Tweetalige gebieden (Brussel) hebben de twee talen. Omdat het Duitstalige gebied behoort tot het Waals gewest, krijgen de (Franse) teksten daar ook een Duitse vertaling. Die Duitse vertalingen zijn overigens een zeer recent fenomeen. Ze zijn pas geregeld in een wet van 1989, aangepast in 2007. Sindsdien is er een inhaalbeweging gaande, waarbij officiële documenten van vóór die tijd voor het eerst een Duitse vertaling krijgen.
Daarmee is nog geen letter vanuit het Duits naar het Nederlands vertaald. Toch komt dat voor. De Duitstalige Gemeenschap heeft immers ook eigen documenten, die worden vertaald in het Frans en het Nederlands. Haar bevoegdheden zijn echter veel beperkter dan die van de andere twee, dus om veel materiaal gaat het niet. In theorie is Duitse invloed niet compleet onmogelijk, maar de "geringe indrukwekkendheid" van het gebied is ongetwijfeld een beetje dito op het vlak van taalinvloed.
Een snelle blik in het Belgisch Staatsblad leert overigens dat 'oplijsten' er minder voorkomt dan in de kranten. Het patroon is verder hetzelfde: vóór 2005 veeleer sporadisch, nadien een opmars. Dat zou er kunnen op wijzen dat 'oplijsten' niet dáár voor het eerst is opgedoken, maar bv. wel in de kranten.

"Schromelijk overdreven", luidt Johans oordeel over mijn stelling dat we "zowat al ónze germanismen" van Nederland hebben. Hij haalt er zelfs Dr. S. Theissen, "Germanismen in het Nederlands" bij, en suggereert subtiel – de toevoeging "Hasselt" – dat ik tegenspraak krijg van eigen volk. Bizar alweer, want ik baseerde mij o.m. op die Theissen voor mijn stelling. Kennelijk lezen we dat boek heel anders. Laat ik mijn lectuur toelichten. Theissen heeft het over germanismen in het (hele) Nederlands. Als "specifiek Zuidnederlands" vermeldt hij 'begeesteren', 'benadeligen', 'bevoordeligen', 'bestatigen', '(een mening) bijtreden', 'milderen', 'postmeester' (p. 246). Dat zijn er 7. Verder ziet hij een aantal woorden meer in het Zuiden voorkomen dan in het Noorden, maar hij spreekt zich niet uit over de vraag waar ze voor het eerst opdoken: 'meerdere', 'toename', 'technieker' e.a. '-iekers' (die heb ik in van Dale even geteld, het zijn er 9, en ze zijn meestal "verouderd"). Dat zijn er nog 11. In vergelijking met het totaal (een duizendtal) is dat peanuts. De andere germanismen zijn dus niet "specifiek Zuidnederlands", maar 'heel'-Nederlands. Als je bedenkt dat het Noorden veel meer invloed heeft op het Zuiden dan andersom, dan zegt dat genoeg over wie er terzake zoal meer "vatbaar" is.

Wat 'pinnen' betreft, het lijkt mij wat kort door de bocht om dat "een Nederlandse vorming (…) uit persoonlijk identificatie nummer, en (dus) geen Engelse ontlening" te noemen. Het is afgeleid van de Engelse afkorting PIN, 'personal identification number'. Letterlijk vertaald (leenvertaling!) levert dat dezelfde afkorting op, maar zaak en woord zijn geen Nederlandse vondst. In de klassieke boekjes geldt dan zowel voor stamwoord (pin) als voor afleiding (pinnen) het label 'barbarisme'. Strictu sensu, uiteraard, want ze zijn 'intussen' perfect 'ingeburgerd', en dan spreken we niet meer van barbarisme. Ik voeg eraan toe dat dat ook zou gelden voor (een als germanisme gezien) 'oplijsten' in Vlaanderen: het is net zo algemeen gangbaar in Vlaanderen als 'pinnen' in Nederland. Hallo, "taaleenheid" en "typisch Belgische reactie"?

Laatste alinea. Wat, in hemelsnaam, hebben het formatieduurrecord en 1830 te maken met ons onderwerp? Ik mag een knipoog vermoeden, want zulke van de pot gerukte clichés (over Belgen én Nederlanders) passen anders natuurlijk niet in de zorgvuldig onderbouwde betogen zoals wij die graag leveren.

Taalracist of niet?

Ik heb mezelf al vaak de vraag gesteld of we onze taal moeten verdedigen met man en macht? Is de ideale oplossing het aanzetten tot taalpurisme? Moeten wij Vlamingen elke dag opnieuw over onze taal reflecteren?

Ik denk het niet, we kunnen de evolutie van de taal niet tegengaan. De invloeden van andere talen zijn te groot, maar dat wil niet zeggen dat die invloeden geen verrijking kunnen zijn! Jan Modaal mag spelen met taal, zolang hij zich daar goed bij voelt. Anders wordt het toch maar een houterig toneelstukje dat telkens weer wordt opgevoerd. Voor politici en leerkrachten ligt dit anders, vind ik. Zij hebben een voorbeeldfunctie, ze spreken ons volk toe en oefenen een grote invloed uit. Niet alleen politici en leerkrachten moeten nauwlettend op hun taal letten, maar ook nieuwslezers en radiopresentatoren. Ik ben dan ook verheugd dat er mensen zijn die de taal van de media in de gaten houden, zoals de Nederlander Wim Vriezen dat doet (http://blogs.rnw.nl/klaretaal/2010/07/31/klare-taal-wim-vriezen-taalpurist/).

Eergisteren keek ik naar ‘code 37’ en weer borrelde de vraag op: Wat verwachten we nu? Algemeen Nederlands of is dialect toegelaten? In mijn ogen is het dialect een meerwaarde voor de serie, maar de taalzuiverheid mag toch wel worden verbeterd. Het aantal fouten die ik heb gehoord tegen ‘die’ en ‘dat’ is ontelbaar.

Dialecten en invloeden uit andere talen mogen zijn in mijn ogen dus een meerwaarde (tot op bepaalde hoogte). We zijn toch geen taalracisten!

kids

Voorstelbaar dat een hoop mensen zich ergeren als andere mensen hun kinderen aanduiden als kids.
Maar wij zijn opa en oma van vijf kleinkinderen die moeders hebben uit andere landen, waar Engels één van de officiële talen is.
Wij hebben het dan vaak over de kids en die vinden dat natuurlijk heel gewoon.

Ik begrijpt deze reactie

Ik begrijpt deze reactie niet. Waar Engels een van de officiële talen is, is kids natuurlijk heel gewoon.
Maar in Nederland en Vlaanderen is kids volgens mij een levensgroot cliché.

waarom niet infants, niños of

waarom niet infants, niños of bambinos?

clichétaal

Ik ben het vooral met Soutkin Bulcke eens. Mijn (Vlaamse) krant bulkt dagelijks van de overtreffende trappen en daar voorbij. Ik constateer zelf ook dat onnodige overdrijvingen voortdurend in mijn teksten doordringen, en las altijd een tweede ronde in om die te verwijderen.
De vroegere en recente discussies over missies allerhande naar Afghanistan wemelen van de keiharde garanties volgens de één die boterzacht zijn volgens anderen. Maar in de rangorde van ergernissen staan de onnodige Engelse termen en uitdrukkingen toch bovenaan. CEO is zo'n ding waarvan weinig Nederlandstaligen de betekenis kennen maar dat toch zonder verpinken door journalisten en bedrijfscommunicatoren wordt genoemd. Ook voor overheden is Nederlands te gewoon om een boodschap overtuigend over te brengen. Waren het Nederlandse ministers zelf die de recente taalergernissen 'animal cops' en 'proximity nursing' bedachten? Of hun tekstschrijvers die na een opleiding 'communicatie' zulke onzinnigheden bedenken om de ministers die ze moeten uitspreken een dienst te bewijzen.
Ik verwacht een lachboek waarin deze ergernissen en nog duizend maal meer op een plezierige manier te kijk worden gezet. Leefde Bomans nog maar.

Clichétaal

Wat nog veel gekker is:

- iets tot op het bot uitspitten;
- in eigen boezem kijken.

Deze uitdrukkingen worden steeds couranter. Of moet ik gangbaarder zeggen?

Wat tot verwarring leidt:

- quasi (als bijna wordt bedoeld i.p.v. schijnbaar);
- omwile van (als vanwege ... moet worden gebruikt);
- te wijten aan (als te danken aan wordt bedoeld);
- te danken aan (i.p.v. te wijten aan);
- aanduiden (i.p.v. aanwijzen);
- in bijlage, enz., enz.

Taal is uw belangrijkste werkinstrument.

Beste schrijver,

Als Nederlands helemaal uw ding is, wil ik u toch graag op twee observaties mijnerzijds wijzen.

Een van mijn grotere ergernissen zit in de leenwoorden, met name die uit het Engels, die in plaats van volkomen acceptabele Nederlandse alternatieven worden gehanteerd. Uw poll is daar een mooi schrijnend voorbeeld van.

Waar ik me daarnaast aan erger is gewone taalfouten. Deze wil ik u daarom niet onthouden. U ziet in de voorgaande alinea mijn gebruik van 'met name'. Dat gebruikt men normaliter om uit een keur van zaken, een specifieke zaak te benadrukken.
In uw zin over de cursus van uw collega gebruikt u 'met name', terwijl u, als ik de opbouw van uw zin goed begrijp, eigenlijk 'namelijk' bedoelt.
Ik hoop dat uw werkinstrumenten met deze observaties verder verstrekt worden, zodat ik nog vaker van uw bijdragen kan genieten.

Beste meneer Nijhof, Dat

Beste meneer Nijhof,
Dat 'oplijsten' Vlaams zou zijn, slaat nergens op. Het is in Vlaanderen net zo fout als in Nederland hoor en ik moet het soms wel dégeljk gebruiken in Nederlandse vertalingen... (ik bedoel daarmee vertalingen voor de Nederlandse markt), al krijg ik er acute huiduitslag van. 'okselvijver' heb ik nog nooit gehoord en ik vind het nogal wansmakelijk. Waar ik me nog meer aan erger is aan de uitdrukking 'Vlaamse tussentaal'. Alsof we nog steeds, zoals in de tijd van Conscience een boerentaaltje brabbelen dat alleen onze dorpsgenoten verstaan en alsof alleen onze hooggeëerde Noord-Nederlandse vrienden behoorlijk Nederlands spreken. Ja, morgen brengen... Zijn er verschillen? Natuurlijk. Maar is het ene beter dan het andere? Zeker niet altijd. Ik stel voor dat er in VD zou worden aangeduid: Noord-Nederlands en Zuid-Nederlands en niet alleen de laatste variant. Iklas in 'Onze Taal' dati 'botten'Zuid-Nederlands of Vlaams is. Klopt niet, het is gewoon fout,OK in Vlaanderen ja. Maar zeggen dat 'botten' de Vlaamse versie van 'laarzen' is, kan alleen maar door een niet-Vlaming worden gezegd. Klopt niet. 'botten" dat zijn die groene gummilaarzen die je in de tuin draagt, wellington boots of wellies zoals de Engelsen zeggen en laarzen, dat zijn geklede schoenen met hoge schacht. Niks synoniem dus. Bovendien maken Nederlanders veel meer fouten met woordgeslachten dan Vlamingen (al gaat het hier ook de slechte kant op, toegegeven). Om positief te eindigen: Nederlanders zijn vaak wel creatiever met taal dan wij Vlamingen, en soms lever dat ook pareltjes op.

Oplijsten, tussentaal en botten

Beste Annemarie,
Dat oplijsten Vlaams zou zijn, heb ik dan ook nergens beweerd. Wel dat het een germanisme is, waaraan met name Vlamingen zich schuldig maken. Ik zal dat dus maar even bewijzen. Wie oplijsten googelt, dat gebeurde mij althans, het kan natuurlijk een andere keer anders uitpakken, krijgt in volgorde:
In “elk(e) z’n blog” gebruikt een onmiskenbaar Vlaamstalige het, afwijzend, dat wel.
Nr.2 “vrt.taal.net”
www.researchportal.be
“Oplijsten langdurige meetreeksen Schelde”
www.waasmunster.openvld.be
“Oplijsten van verkooppunten van houtpellets in België en Nederland”
www.kaskprojecten.be
olijf.blogspot.com, blijkt Vlaams
oplijsten “de staat”’ (destaat.wordpress.com)
doctalk.net (nog in wording) gebruikt "oplijsten" onbekommerd. Nog niet achterhaalbaar zonder adres, maar wel verdacht.
In elk geval is er bij de eerste 10 nog geen Nederlandse bron aangetroffen.
Ik vind elke bereidheid het woord "oplijsten" te verspreiden op de Nederlandse markt verwerpelijk. Zoiets weigert men toch?
Dan punt 2. Niemand kan volhouden dat de Nederlander zo goed en zuiver zijn taal beheerst. Dat wil ik dan ook met klem ontkennen. Maar een verschijnsel tussentaal kennen we in Nederland nu eenmaal niet. Woord en verschijnsel zijn Vlaams. Ik hoop dan ook dat de ergernis erover ook Vlaams mag blijven.
Last van Franse of Waalse leenwoorden heeft men in Nederland evenmin. Botten is zo'n leenwoord, ongeacht wat het precies aanduidt.

Oplijsten is prima

Nu vraag ik me toch werkelijk af waarom het woord "oplijsten" fout zou zijn? Omdat het niet in de Van Dale staat? Dat zou toch te gek voor woorden zijn? Misschien moet het dringend worden opgenomen, of blijft dat vooral een voorrecht voor nieuwe woorden die in het noorden van ons taalgebied worden gesproken?

Lees even de column van de VRT haar taaladviseur over het woord oplijsten: http://vrttaal.net/taaldatabanken_master/juist/050616.shtml

Oplijsten

Oplijsten is fout omdat het een Duits woord is dat alleen in het Vlaams wordt overgenomen. Het Vlaams is daar vatbaarder voor dan het Nederlands, omdat Duits nu eenmaal de derde officiële taal is in België.
Ik vind de column van de VRT taaladviseur nogal onbenullig. Het blijft geheel onduidelijk of hij beseft dat oplijsten van het Duitse auflisten komt, of dat hij ervan uítgaat dat het eigen Vlaamse creativiteit is.
Een woord dat in het Noorden totaal onbekend is of afgewezen wordt, en in het Zuiden een handige verrijking wordt genoemd, vormt hoe dan ook een bedreiging voor de taaleenheid.
Nieuwe woorden hebben we zeker nodig, maar dan toch met eenparigheid van stemmen. Aangezien we opsommen hebben, ontbreekt voor oplijsten elke noodzaak.

Oplijsten is prima

Er is niets mis met 'oplijsten'. Het bestaan van een Duits 'auflisten' bewijst nog lang niet dat het Vlaamse 'oplijsten' uit het Duits zou zijn overgenomen. Er is trouwens ook een Engels 'list up', dus 'for all we know' zou dat net zo goed een bron kunnen zijn.
Veel waarschijnlijker echter is dat 'oplijsten' gewoon een eigen - Vlaams-Nederlandse - creatie is. In tegenstelling tot bv. 'inschatten' en 'uitproberen', bekende Nederlandse germanismen (intussen al dan niet ingeburgerd), waar het eerste lid eigenlijk in het ijle hangt (niet gebruikt wordt in overeenstemming met het Nederlandse taaleigen), kun je 'oplijsten' zuiver vanuit het Nederlands scheppen: er is geen externe bron voor nodig.
Verder is het zonder meer belachelijk om het Vlaams(e Nederlands) "vatbaarder" voor Duitse woorden te noemen dan het (Nederlandse) Nederlands "omdat Duits nu eenmaal de derde officiële taal is in België". Ons Duitstalige gebied al eens goed bekeken? De invloed van die "derde officiële taal" is in België, en a fortiori in Vlaanderen, bijzonder gering. Nederland heeft, o.m. via zijn gemeenschappelijke grens(gebied) met Duitsland, altijd al veel meer Duitse invloed ondergaan en contacten gehad dan Vlaanderen. Zowat al ónze germanismen zijn Nederlandse import (die mogen kennelijk niet worden beschouwd als "bedreiging voor de taaleenheid", op correct Nederlandse wijze gevormde Vlaamse creaties natuurlijk weer wel). Ik heb na enig speurwerk één uitzondering gevonden: 'dagdagelijks' blijkt een authentiek Vlaams germanisme te zijn. Wel, ik zal het níét aanprijzen. Toevallig: dat vond ik in een andere taalcolumn van de VRT-taaladviseur, die, godbetert, "onbenullig" zou schrijven over 'oplijsten'. Quod non, want Ruud Hendrickx is meer dan voldoende onderlegd in het Nederlands en zijn verwanten, bv. om germanismen te kunnen onderscheiden van pseudo-germanismen en niet-germanismen. Dat hij het Duitse 'auflisten' niet noemt, laat aan duidelijkheid dan ook absoluut niets te wensen over: hij zou het wél noemen als er reden toe was.
Uit de Vlaamse krantenarchieven blijkt dat 'oplijsten' zowat halverwege het voorbije decennium aan z'n opmars is begonnen. Het komt intussen zo algemeen voor in de gesproken en geschreven (standaard)taal in Vlaanderen dat het zonder meer het label "Algemeen Belgisch Nederlands" verdient, zoals van Dale dat zou omschrijven. Er is geen enkel beletsel om zulke woorden - het gaat hier niet om gallicismen, dialectismen, tussentaal en tutti quanti - tot het Nederlands te rekenen, en een bedreiging voor de taaleenheid vormen ze evenmin. Alsof het Nederlandse en het Vlaamse Nederlands geen verschillen zouden mogen hebben (bv. 'credit card', 'pinnen', 'rechaud' versus 'kredietkaart', 'je code intikken' en 'schotelwarmer'). Als het Noorden sommige van onze woorden wil afwijzen, men doet maar, want dat doen wij tenslotte ook: de drie Nederlandse varianten hierboven komen er bij ons ook niet in. Of geldt "eenparigheid van stemmen" altijd en alleen maar in één richting?
Tot slot: 'opsommen' en 'oplijsten' zijn vaak niet verwisselbaar. Dat maakt 'oplijsten' niet per se noodzakelijk (je kunt nog altijd 'een lijst opmaken' bv.), maar het sluit niet uit dat het best een "handig" woord kan zijn. Niet dat we Nederland wat dan ook willen opdringen, dat is niet onze stijl.
Misschien is het wel aardig om af en toe ook eens wat zout leggen op de Nederlandse slakken (moeten wij soms álle 'taalongein' uit het Noorden wél slikken?) i.p.v. op alle mogelijke en onmogelijke - al dan niet vermeende - Vlaamse? Wat je niet kent (en Johan bewijst in al zijn reacties in deze draad eens te meer zijn kennis van het Vlaamse Nederlands en zijn -lecten 'beknopt' is) blind afwijzen, is immers niet zo nuttig.

Clichés en taalzuiverheid

Ik erger me een heel erg klein beetje aan radio- en tv-presentatoren die me om 5u45 'een heel erg goede morgen' wensen. De mensen van Studio Brussel kunnen er wat van hoor!

Clichés en taalzuiverheid

Mooi dat Soetkin Bulcke taal nauwlettend in het oog houdt, maar helaas is haar openingszin niet grammaticaal. Daarnaast is rayon een onzijdig woord, tenzij het een stofnaam betreft. Dan werpt zij zich ook op verschijnselen, die zich aan mij voordoen als Vlaamse tussentaal.
Ik verwonder mij over haar kwalificatie "ouderwets fout Nederlands" voor "oplijsten". Dit is niet ouderwets, zeker geen Nederlands, maar overduidelijk een germanisme. Ik heb het in Nederland nog nooit gesignaleerd. Wij gebruiken braaf opsommen.
Zelf zou ik me meer ergeren aan CEO's dan aan topmannen. Ook afkortingen dienen we niet voetstoots te aanvaarden.
Om op de clichés te komen: inderdaad is kids verwerpelijk. Het wijst op een gewild nonchalante houding tegenover het opvoeden. Wie weet dat het best moeilijk is, voelt zich daardoor overtroefd.
Bij onderzoek van haar okselvijvers vond ik vrijwel uitsluitend Vlaamse bronnen. Wat mij betreft is het woord vatbaar voor regionale uitbreiding.
Mijn grootste ergernis is, wat de krantentaal betreft, de uitdrukking "uithalen naar". Meestal betreft het dan het opwerpen van een puntje van kritiek. Daarnaast hebben we het gebruik van vermeend, waar dat helemaal niet vermeend is: het vermeende misbruik door de aartsbisschop, de vermeende betrokkenheid van de Surinaamse president bij drugshandel. Waarschijnlijk hebben zowel dat hijgerige taalgebruik als de gewilde objectiviteit een functie bij het trekken van de aandacht.