Krijgen we stiekem taalopvoeding via de televisie?

Reportage
Wim De Jonge
Luc Daelemans

Sinds 2008 moeten de openbare omroepen meer investeren in Nederlandstalig drama. Op de Vlaamse Radio en Televisie (VRT) mogen kinderen enkel de standaardtaal horen. Doen de Nederlandse en Vlaamse overheden stiekem aan taalopvoeding via de televisie?

De tijd dat het Nederlandse of Vlaamse avondjournaal haast vanzelfsprekend werd gevolgd door een Engelstalige film of feuilleton ligt al een tijdje achter ons. De primetime wordt steeds meer ingevuld met Nederlandstalige programma’s en tv-reeksen. Dat zien we zowel in Vlaanderen als in Nederland gebeuren. “Sinds 2008 moet we meer investeren in Nederlands drama”, zegt Astrid Versluijs van de afdeling Kijk- en Luisteronderzoek van de Nederlandse Publieke Omroep. “In de programmamix moet per jaar een bepaald bedrag aan drama worden besteed. Dit hoge niveau moeten wij handhaven, tot er een kabinet komt dat het anders wil. Maar op dit moment is de hoeveelheid Nederlands drama op de publieke omroep substantieel meer dan in 2007 en eerder.”

“Kabouter Plop, Mega Mindy, K3 en Piet Piraat hoeven we niet te ondertitelen”

Carte blanche

Ook in Vlaanderen vullen Nederlandstalige fictiereeksen meer dan vroeger de primetime op televisie. Maar welk Nederlands is dat? Krijgen programmamakers carte blanche om hun personages standaardtaal, tussentaal, dialect of een andere taalvariëteit te laten spreken? Welke taalvariëteit moeten of mogen acteurs in fictiereeksen op televisie spreken? In Nederland geeft de overheid geen harde richtlijnen aan de publieke omroepen. Daar zorgt de variatie van omroepen ervoor dat allerlei taalvariëteiten min of meer gelijk aan bod komen. In Vlaanderen ligt dat wel even anders.


Ruud Hendrickx: “In fictie gemaakt voor televisie
moeten alle varianten van het Nederlands mogelijk zijn.”

 

Strenge norm

Toeval of niet, er is in heel Europa maar één openbare/publieke omroep die een taaladviseur in dienst heeft: de Vlaamse Radio en Televisie (VRT). Zijn functie is even oud als de openbare omroep zelf. Sinds 1998 is Ruud Hendrickx de VRT-taaladviseur. Hij schreef voor de omroep een compleet taalcharter. Daarin staan onder meer specifieke richtlijnen voor het taalgebruik in fictiereeksen op televisie. Een citaat: “In fictie gemaakt voor televisie moeten alle varianten van het Nederlands mogelijk zijn. De makers moeten er enkel naar streven om voor een zo breed mogelijk publiek verstaanbaar te zijn.” De richtlijn laat aan programmamakers dus nogal wat ruimte. Alleen voor Ketnet, de kinderen- en jongerenzender van de VRT, blijft de taalnorm streng. De standaardtaal is daar volgens het charter de enig toegelaten taalvorm van het Nederlands.

Sesamstraat

In Nederland rekent de overheid erop dat de verschillende publieke omroepen zelf voor een taalevenwicht zorgen. Astrid Versluijs: “De ene omroep vertegenwoordigt een, zeg maar hogere sociale klasse, een andere omroep een, zeg maar lagere sociale klasse. Op die manier vertegenwoordigen ze allemaal samen zowat alle sociolecten of taalvarianten die in de Nederlandse samenleving aanwezig zijn.” Het lijkt er dus op dat de Nederlandse Publieke Omroep nooit expliciet de bedoeling heeft gehad om het taalgebruik van haar kijkers te beïnvloeden. Toch deed – en doet - de Nederlandse televisie aan taalopvoeding. Het beste voorbeeld daarvan is een programma als Sesamstraat, dat expliciet de taalverwerving bij kinderen wil stimuleren. Bij de Vlaamse openbare omroep was het idee van taalopvoeding veel nadrukkelijker en explicieter aanwezig. Tot de jaren tachtig was het zelfs de uitdrukkelijke bedoeling om elke Vlaming tot het gebruik van de standaardtaal aan te sporen.

Vet accent

Houdt de VRT in zijn televisie-uitzendingen voor kinderen nog grotendeels vast aan het Standaardnederlands, de Nederlandse publieke televisie is daar veel losser in. Astrid Versluijs: “We hebben voor de kinderprogramma’s een voice-over met een vet Surinaams accent in dienst. Hij klinkt niet perfect standaardtalig, maar heeft wel een bijzonder leuke stem, dat is belangrijker. Neem nu een NCRV-soap als SpangaS voor jongeren van 9 tot 12 jaar. In die soap hoor je heel wat taalvariëteiten: je hebt allochtonen en autochtonen, je hebt stadskinderen en provinciekinderen, elk met hun taal. Frappant is dat de soap wel verkocht is aan Duitsland, maar dat de VRT heeft afgehaakt. Ik weet niet of de taal daarbij een struikelblok is geweest.”

Meer entertainment

Van Vlaamse televisieseries wordt vaak gezegd dat ze een symptoom zijn van de opmars van de tussentaal of het Verkavelingsvlaams. Dat is een variëteit die tussen dialect en Standaardnederlands ligt. Sommigen duiden de soaps en televisieseries zelfs als ‘schuldigen’ aan voor het toenemende gebruik van de tussentaal. Symptoom of oorzaak? Daarover lopen de meningen uiteen. Over het feit dat er voor 1989, het jaar van de komst van een commerciële concurrent, meer Standaardnederlands op de Vlaamse televise was te horen, is iedereen het wel eens. Tot 1989 had de VRT heel hard gewerkt aan zijn taalopvoedende taak. Maar met de komst van een commerciële concurrentie moest de VRT zijn strategie opnieuw bekijken. In de primetime kwam plots veel meer entertainment, waaronder ook soaps en andere fictie. Recente series als Katarakt en Het goddelijke monster kregen kritiek, omdat de acteurs een taal spraken die de dialecten van plaatsen waar de series zich afspelen geweld aandeden.

Boerendrama’s

Wat zeggen onderzoekers over het taalgebruik in televisieseries? Op de Vlaamse televisie worden dialect én standaardtaal nog nauwelijks gebruikt in fictiereeksen. Dat schrijft sociolinguïste Sarah Van Hoof (Universiteit Antwerpen) in het boek De manke usurpator. Van Hoof bestudeerde de fictiereeksen op de VRT in de periodes 1977 tot 1985 (voor er een commerciële concurrent was) en 2005 tot 2011. Wat blijkt? Tussen 1977 en 1985 was de taalopvoedende intentie van de openbare omroep nog bijzonder groot. Toch werd er geen uniform Algemeen Beschaafd Nederlands gebruikt in de door Van Hoof herbekeken televisieseries: “Het hele spectrum van dialect tot Standaarnederlands kwam aan bod. In historisch drama overheerste het Standaardnederlands, in komische reeksen was het dialect dominant. In boerendrama’s en heimatreeksen werd een tussentaal gebruikt. Daarmee bedoel ik een hybride vorm van het Nederlands die probeerde aan te leunen bij het Standaardnederlands, maar die tegelijk ook dialectische kenmerken bevatte. Daarmee wilden de programmamakers de rurale of volkse afkomst van een aantal personages tot uiting laten komen. In meer eigentijdse series van die periode gebruikte men een spreektalige tussentaal die sterker aanleunt bij wat vandaag onder tussentaal of Verkavelingsvlaams wordt verstaan.”

Beatrix

Joost de Wolf, hoofd van de dienst drama bij de VPRO, fluit tussen de tanden als hij over de Vlaamse situatie hoort: “Nou, taal is in Nederland toch niet zo’n issue als in Vlaanderen. Nederlandse televisiemakers willen de kijker vooral niet op het verkeerde been zetten met een bepaald taalgebruik. Het zou in een serie als Beatrix wel gek zijn als bijvoorbeeld prins Bernard plots een Vlaamse tongval zou hebben. Alles kan, maar op een gegeven moment kan het taalgebruik van een personage of zelfs een hele serie niet verstaanbaar zijn voor een grote groep kijkers. Dan ondertitel je. Ik herinner me van lang geleden een serie als Langs de kade, een co-productie van de VARA en de VRT. Daar hebben we uiteindelijk het Antwerps ondertiteld. Daarin moet je pragmatisch zijn. Die ingreep verhoogde de verstaanbaarheid én gaf de serie zelfs nog een apart soort status, want kijkers associeerden nu die ondertiteling met topseries uit het buitenland die ook altijd ondertiteld uitgezonden worden.”

Piet Piraat

Betekent dit dat alles wat uit Vlaanderen komt in Nederland wordt ondertiteld? Astrid Versluijs: “Alle programma’s van studio 100 die we overnemen, zoals Kabouter Plop, Mega Mindy, K3 en Piet Piraat, worden op de Nederlandse televisie niet ondertiteld. De Nederlandse kijkers zijn dus goed vertrouwd met het Vlaams-Nederlands.” De laatste jaren verschenen er op de Nederlandse publieke omroepen geregeld regiosoaps. Dat zijn soaps die zich duidelijk in een bepaalde streek als Friesland of Groningen afspelen. De personages spreken ook allen de taal of het dialect van die streek. Eerst werden die regiosoaps door de regionale omroepen uitgezonden, daarna ook door de nationale omroepen. Betekent dit misschien dat de Nederlander te lang dialect op de buis heeft moeten missen? Joost de Wolf. “Dat denk ik niet, het is gewoon een centenkwestie. Die regiosoaps zijn in co-productie gemaakt, vandaar dat ze hun weg naar de regionale én de nationale omroepen vinden.”

De Nederlandse kijkers zijn goed vertrouwd met het Vlaams-Nederlands

Tegengesteld effect

Wat bereiken openbare omroepen met hun pogingen om aan taalopvoeding te doen? Door de pogingen van de overheid en openbare omroep om de taal te standaardiseren, zijn dialect en standaardtaal daar bijna volledig uit verdwenen, stelt Sarah Van Hoof vast. “Het is wellicht geen toeval dat dialectsprekers in hedendaagse series vaak vreemde vogels zijn, die voor een komische noot zorgen. Maar tegelijkertijd is ook het Standaardnederlands uit die series verdwenen. Door taalopvoedende campagnes in de jaren 70 en 80 het verleden roept de standaardtaal vandaag de dag namelijk connotaties op van formeel, opvoedend en hoog-cultureel te zijn. En dat is precies wat de meeste hedendaagse fictiereeksen niet (meer) wensen te zijn.”De taalopvoedende impulsen van de openbare omroep lijken in Vlaanderen dus eerder tot een tegengestelde resultaat te hebben geleid.Ruud Hendrickx bekijkt het positiever: “De VRT zit in een periode van omslag. Ze evolueert van een omroep die zich als verheven boven het volk voordeed, naar een omroep die tussen de mensen staat.”

Reacties

"Belgisch"

Elke taal evolueert. Het Engels in Groot-Brittanië, en in de Verenigde Staten. Het Frans in Frankrijk? Misschien niet, met L'académie française. Ik weet het niet. Maar het Nederlands in Nederlands evolueert wel, zoals elke gezonde taal. Niet in België. Wat is het tegengestelde van evolutie? In Vlaanderen takelt het Nederlands af. Je zou denken: Gaan die allemaal plots dialect praten? Helemaal niet. Ook het dialect vervaagt. Wat overblijft is een mengeling van Nederlands, dialect en rariteiten (woorden in andere betekenissen gebruikt, etc.) "Vlaams" bestaat niet. Het is geen algemene streektaal, want West-Vlamingen en Oost-Vlamingen praten anders (als Gentenaar gebruik ik andere woorden dan een vriend van mij die één kilometer van mij vandaan woont in een randgemeente). Daar gaat het niet over. Wat mij ergert is dat Vlamingen de meest elementaire woorden van het Nederlands niet beheersen. Que? Wel, laten we beginnen met het bepaald lidwoord "het". Belgen spreken dat "hut" uit. Waarom? Omdat ze dat op school geleerd hebben van hun onbekwame onderwijzers! "-en"? Belgen spreken elke letter in elk woord uit, dus zeggen ze "MensEN wonEN in huizEN." Een dossier is een "dosSIER" (rijmend op "bier"). Belgen hebben de pest aan Franse woorden, maar vernederlandsen ze: "misère" wordt "miserie", "occasion" wordt "occasie". Ik heb de indruk dat Belgen geen Nederlands WILLEN praten. Eerder dan Nederlands praten gaan ze Frans in hun eigen "Nederlands" omzetten. De openbare omroep doet daar uiteraard ook aan mee: hun taal is de laatste jaren totaal verloederd. Nou, ja, je moet mee blijven met de commerciële zenders, en die praten het klootjesvolk na, natuurlijk. Het Nederlands en het Afrikaans liggen zo ver uit elkaar, maar de Nederlandse taal zal m.i. nooit meer in Vlaanderen gesproken worden. Het is een kwestie van mentaliteit, en die is er gewoon niet.

Bewuste taalverloedering in gemeenschappelijke aanpak

Het valt op, hoe zowel Nederlandse als Vlaamse omroepen, hun best doen om samen onze taal te verknoeien. Ze hebben duidelijk de bedoeling een herleiding naar streektaaltjes en verkavelingsgepruts te veroorzaken.
De achtergrond daarvan is, voor de aandachtige kijker en luisteraar, dat men een (s)linkse strijd voert op vele gebieden, om de eigenheid van onze taal te verknoeien.
Andere media geven daarbij de nodige ondersteuning. Gelukkig zijn er nog heel wat mensen die met hun voeten op de grond blijven. Anders zouden we hier binnen de kortste keren, Franglais spreken, vermengd met Caribische tintjes en koeterwaals allerhande. Dat zou een achteruitgang zijn en voor mede-Europeanen een reden om onze taal en eigenheid niet meer ernstig te nemen. Dat is waar men naar toe werkt.
Tegengas geven is dus geboden.