“Als we Algemeen Nederlands praten, lijken we niet echt”
Tekst: Jan T’Sas - 11/11/09
Martine Tanghe en Philip Freriks spreken het mooiste Nederlands, lelijk Nederlands hoor je in de stad Antwerpen en in Amsterdam. Straks spreken we misschien allemaal dezelfde omgangstaal, want dialect en Algemeen Nederlands verwateren. Of dat door sms- en chattaal komt? Taalschrift filtert de vijf voornaamste conclusies uit Taalpeil 2009, een publieksonderzoek van de Nederlandse Taalunie naar taalvariatie, en praat erover met toevallige voorbijgangers en deskundigen.
Guy Tops: “Elke taal is even mooi en even lelijk”
Het mooiste Nederlands hoor je in Haarlem en in de provincie Antwerpen. Het lelijkste in Friesland en de stad Antwerpen. Dat staat in Taalpeil 2009. Waarop baseren we ons oordeel? Waarom vinden we het Frans een mooiere taal dan het Russisch? “Als je Rusland beter kende, zou je het Russisch misschien wel mooier vinden”, zegt taalkundige Guy Tops van de Universiteit Antwerpen. Pardon?
Guy Tops: “Voor een zangleraar is een doffe ‘e’ een gruwel.”
Bestaan er mooie en lelijke talen?
Guy Tops: “Als taalkundige moet ik zeggen dat elke taal even mooi is. Of even lelijk. Taal is primair een communicatiemiddel en in die functie werken alle natuurlijke talen even goed. Of de ene taal mooier is dan de andere kan je moeilijk wetenschappelijk onderzoeken. Hooguit kun je aan mensen vragen wat ze zelf vinden, maar objectieve esthetische criteria zijn er niet.”
Kunt u dan verklaren waarom mensen de ene taal mooier vinden dan de andere?
Guy Tops: “Dat wel. De belangrijkste factor is ervaring: laat aan duizend Chinezen fragmenten Standaardnederlands, Antwerps en Amsterdams horen en vraag hun te zeggen wat ze het mooist vinden, en je zult geen enkel significant resultaat krijgen. Ze kennen de taal niet, ze kennen de cultuur niet, hebben er geen enkele ervaring mee, de klanken zijn hun allemaal even vreemd. Maar vraag aan duizend Fransen of Engelsen hetzelfde, en je krijgt een duidelijker oordeel. Dat oordeel wordt ingekleurd door hun ervaring met het volk dat deze taalvariëteiten spreekt.”
Hoe ver reikt de invloed van dergelijke ervaring?
Guy Tops: “Laat ik dat illustreren: wie van operamuziek houdt, houdt vaak ook van de Italiaanse taal. Niet enkel heeft het Italiaans een sterke gezongen traditie, het Italiaans kent bovendien geen doffe ‘e’. Voor een zangleraar is een doffe ‘e’ een gruwel: het is geen kleurende klank. Dus vinden zangleraren Italiaans mooi. Maar dat oordeel is dus ingekleurd vanuit hun ervaring. Het Spaans heeft vergelijkbare klanken. Toch wordt het veel minder mooi gevonden, omdat het niet de rijke zangtraditie van het Italiaans heeft. Andere mensen vinden het Latijn dan weer bijzonder mooi, omdat het qua zinsbouw zo complex kan zijn. Hun criterium is dus complexiteit, maar wetenschappelijk heeft dat geen waarde.”
Je hoort nochtans wel eens zeggen dat het Frans de mooiste taal ter wereld zou zijn. En talen met veel schraperige klanken zouden we echt wel lelijk vinden.
Guy Tops: “Het Frans heeft een aantal eigenschappen die je in weinig andere talen terugvindt: geronde voorklinkers, nasale klanken… Dat maakt de taal voor sommigen misschien aantrekkelijk, maar dat blijft subjectief.”
Bepaalt de cultuur van een taalgemeenschap de schoonheid van een taal?
Guy Tops: “De rijkdom van een cultuur kan een rol spelen in de appreciatie van taal: een stambewoner in Nieuw-Guinea die zijn hele leven in dezelfde vallei doorbrengt, zal een minder rijke cultuur kennen en dus veel minder taalvariatie dan bijvoorbeeld een bereisde Londenaar. In die stam zal men het begrip ‘slokdarm’ niet kennen en er dus ook geen woord voor hebben. De Engelse cultuur is door haar verspreiding heel rijk en die rijkdom reflecteert zich in de Engelse taal. Shakespeare had niet alleen een grote woordenschat, hij creëerde ook heel veel nieuwe woordcombinaties. Het talent van deze man schept dus vanuit zijn cultuur criteria om de Engelse taal mooi te vinden.”
Het Antwerps en het Amsterdams scoren slecht bij Vlamingen en Nederlanders. Ze vinden de dialecten lelijk. Ziet u daar een verklaring voor?
Guy Tops: “Niet zozeer in de klanken, maar wel in de cultuur. Antwerpenaars en Amsterdammers zeggen de dingen recht voor hun raap. Dat staat in schril contrast tot culturen waarin men bijvoorbeeld uit respect voor de gesprekspartner nauwelijks ‘nee’ durft te zeggen. Antwerpenaars hebben de naam een meerderwaardigheidsgevoel te hebben, dus wordt ook hun dialect daarmee geassocieerd: hoogmoedig. De zogenaamde harde uitspraak van Antwerpse en Amsterdams klanken kan voor Vlamingen en Nederlanders ook een rol spelen, maar opnieuw: dat heeft met hun ervaring te maken. Een Chinees zal dat niet zo aanvoelen.”
“In Nederland krijgt het Haarlems het etiket van mooiste Nederlands. Meer bepaald is dat het Bloemendaals. Bloemendaal is een heel residentiële gemeente waar nooit iets gebeurt: opnieuw straalt een culturele identiteit af op de perceptie van de taal die men er spreekt. Zo heeft ook het Franse Tours de naam dat het mooiste Frans daar gesproken wordt.
Het Limburgs wordt dan weer als zangerig en zacht ervaren.
Guy Tops: “Dat komt doordat het Limburgs gedeeltelijk een toontaal is, ze bevat ‘tonemen’. Een woord zal een andere betekenis hebben naarmate het op een andere toon wordt uitgesproken. Toonhoogte en spreeksnelheid zijn cultureel bepaald.”
Wat vindt u van de evolutie naar omgangstaal die we zowel in Vlaanderen als Nederland vaststellen?
Guy Tops: “Die lijkt me heel logisch. Er is een algemene tendens naar informeler taalgebruik. Die gaat in Vlaanderen ten koste van de dialecten en in Nederland ten koste van de standaardtaal. De Vlaamse dialecten vervagen omdat er meer mobiliteit is (locale dialecten worden dus meer beïnvloed van buitenaf) en omdat het algemene opleidingspeil is gestegen. In Nederland nemen de omstandigheden toe waarin het gebruik van omgangstaal steeds aanvaardbaarder wordt. In die zin vormt de omgangstaal, de tussentaal, een veel grotere bedreiging voor de standaardtaal dan bijvoorbeeld sms-taal of straattaal.”
Adina Caramalau: “Van de zachte ‘g’ had ik máándenlang keelpijn!”
Thuis spreken we dialect, op het werk of op school algemene omgangstaal of Standaardnederlands. Maar de algemene omgangstaal rukt op en dat is goed nieuws voor anderstalige nieuwkomers. Je zult dan maar Algemeen Nederlands leren en bij de slager vliegen de dialectwoorden je om de oren. Hoe gaat een Roemeense Vlaming daarmee om?
Adina Caramalau: “Het was gokken om het juiste brood uit de rekken te halen.”
In 1995 verliet Adina Caramalau (35) haar geboorteland Roemenië. “Ik kwam in Antwerpen aan zonder een woord Nederlands te kennen. Ik schreef me meteen in voor een cursus Nederlands als Tweede Taal. Dat eerste jaar heb ik dag en nacht gestudeerd om de taal onder de knie te krijgen. De daaropvolgende jaren werd het moeilijker om cursus te volgen, omdat ik ook een baan had. Maar de basis had ik. Bovendien kon ik nogal goed ‘komedie spelen’. Als verkoopster in een bakkerij deed ik vaak alsof ik het begreep, het was soms wel gokken om het juiste brood uit het rek te halen. Later heb ik een hogere studie aangevat, die van maatschappelijk werker, en zo heb ik mijn woordenschat verder uitgebreid.”
Wat vond je moeilijk aan het Nederlands?
Adina Caramalau: “Vooral de uitspraak. De zachte ‘g’ bijvoorbeeld kreeg ik maar niet correct uitgesproken. Maandenlang heeft ze me keelpijn bezorgd (lacht).”
Speelde het Antwerpse dialect je geen parten?
Adina Caramalau: “Dat viel eigenlijk nogal mee. Mijn eerste vriend sprak een heel sterk dialect, vandaar dat mijn Standaardnederlands wel wat Antwerpse klanken bevat. Maar ik vind er mijn weg wel in. Met andere Vlaamse dialecten heb ik het veel moeilijker. Ik hoor ook heel goed het verschil tussen Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands. Het Belgisch Nederlands vind ik eerlijk gezegd mooier.”
Hoe zit dat in Roemenië? Zijn daar grote regionale taalverschillen?
Adina Caramalau: “Roemenië telt een vijftal grote taalregio’s, maar de onderlinge verschillen zijn eerder miniem. In Moldavië gebruikt men meer oudere woorden, die niet elke Roemeen nog begrijpt. In Transsylvanië spreken de mensen dan weer trager dan elders. Op de televisie en op school overheerst het Standaardroemeens. Maar ook dat evolueert: toen ik na vijftien jaar terugkeerde, hoorde ik nieuwe woorden die ik niet begrijp. Om van sms-Roemeens maar te zwijgen.”
Wietske van de Velde: “Mijn kinderen spreken vooral Zeeuws op msn”
De trend lijkt onmiskenbaar als je Taalpeil 2009 erop naleest: dialecten en streektalen zijn op hun retour. Vooral bij de jongste generatie. In Vlaanderen spreekt nog wel 70 procent van de oudere generatie onderling dialect of streektaal, in Nederland loopt hun dialect- en streektaalgebruik terug tot minder dan 40 procent. ‘Geen wonder dat mijn schoonvader naar een dialectvereniging is gestapt’, weet Wietske van de Velde.
Wietske van de Velde uit Breskens sprak geen woord Nederlands toen ze met haar Friese ouders naar Zeeland verhuisde. En ze sprak zeker geen Zeeuws. “Ik verstond niemand op school”, vertelt ze. “Dus heb ik eerst Nederlands geleerd en vervolgens Zeeuws. Dat spreek ik thuis met mijn man. Het accent had ik vrij snel onder de knie, niemand hoort nog dat ik van Friesland afkomstig ben.”
Voed je ook je kinderen in het Zeeuws op?
Wietske van de Velde: “Nee, niet echt. De oudste gaf ik dat Zeeuws nog mee, maar toen ik merkte hoe moeilijk ze het hadden om zich buiten Zeeland verstaanbaar te maken, besloot ik de jongste twee in het Nederlands op te voeden.”
Klinkt het Zeeuws overal hetzelfde?
Wietske van de Velde: “Nee, hoor, er zit veel verschil op. Het Zeeuws in Breskens klinkt nogal ruig. In Oostburg klinkt het milder en in Edene meer zangerig. In Hulst en Walcheren klinkt het dan weer anders. Migranten verstaan het in elk geval niet. Dat ondervond mijn moeder toen ze in 1945 hier kwam wonen en mijn schoonmoeder ondervond hetzelfde in 1960. Als je bijvoorbeeld al niet weet dat een ‘ij’ als ‘ie’ wordt uitgesproken, kom je niet ver.”
Uit het Taalpeilonderzoek blijkt dat dialecten overal aan het verwateren zijn. Merk je dat ook aan het Zeeuws?
Wietske van de Velde: “Aan de ene kant niet. Zeeland lokt veel toeristen. Wij Zeeuwen hebben dan de reflex om nog sterker Zeeuws te gaan praten. Dat doen we vooral om aan elkaar te laten horen dat we géén toeristen zijn maar locale bewoners. Aan de andere kant zie ik het Zeeuws toch wel verwateren, ja, vooral onder de jeugd. Ze spreken meer Nederlands, er sluipen andere woorden in. Mijn zoon spreekt zelfs Vlaams, maar dat komt doordat hij in Brugge school loopt en niet als Hollander wil worden bestempeld. Mijn kinderen gebruiken wel meer Zeeuws op MSN, dat is wel opvallend.”
Betreur je die tendens?
Wietske van de Velde: “Ja, je verliest toch iets van je eigen streek als je dialect vervlakt. Ik vind het ook een mooi dialect. Mijn schoonvader heeft zich bij een dialectvereniging aangesloten. Hij vindt het doodjammer dat het oude Zeeuws aan het verdwijnen is.”
Rob van Gerwen: “Dialecten zijn het geheugen van onze taal”
“Steeds meer spreken we een vlotte omgangstaal, waarin je rustig ‘Morgen!’ of ‘Hoi!’ kunt zeggen in plaats van ‘goede morgen’. In die taalvariëteit nemen we het niet zo nauw met de regels, maar mensen horen toch niet meteen uit welke streek we komen”, bloklettert Taalpeil 2009. Taalkundige Rob van Gerwen gaat tegen deze trend in. Hij spreekt perfect A.N. maar voedde zijn dochters bewust op in het dialect van het Zuid-Limburgse Valkenburg.
Maar je partner was geen Valkenburgse. Hoe heb je dat thuis aangepakt?
Rob van Gerwen: “Ja, als ouders niet uit dezelfde streek komen en ook nog eens elders gaan wonen, verwacht je dat ze allebei hun dialect laten vallen en hun kinderen in een algemene omgangstaal opvoeden. Maar mijn partner besloot zich het Valkenburgs eigen te maken. Ze leerde het dialect zoals je een vreemde taal leert, compleet met alle finesses in de uitspraak. Op die manier leerden mijn dochters perfect Valkenburgs.”
Spreken je kinderen het dialect nog altijd?
Rob van Gerwen: “Altijd, als we samen zijn. Als we al eens Standaardnederlands spreken met elkaar, dan lijken we haast niet echt. Ik merk zelfs dat mijn dochters een puurder Valkenburgs spreken dan sommige andere familieleden, die nochtans al heel hun leven in de stad wonen. Als het regent, zullen ze vragen of ze niet beter hun ‘stevele’ meenemen op een wandeling, terwijl hun neefjes het over hun ‘laarzen’ zullen hebben.”
Dat klinkt niet erg logisch? Verlies je je oorspronkelijke accent op de duur niet als je ergens anders gaat wonen?
Rob van Gerwen: “Mijn dochters zijn niet honkvast, maar hebben hun dialect wel bewaard, ook als spreken ze even goed Standaardnederlands. Als verklaring kan ik enkel geven dat ik hen bewuster in dialect heb opgevoed dan andere ouders, waardoor ze minder zijn beïnvloed door bewoordingen of klanken van buitenaf. Valkenburg is immers nogal toeristisch: die invloeden zijn er dus wel degelijk.”
Vanwaar je keuze voor dialect?
“Als taalkundige heb ik me altijd voor dialecten geïnteresseerd. En ik houd er ook van. Er was een tijd dat mensen bang waren om hun kinderen in het Limburgs op te voeden. Dat zou slecht zijn voor hun Nederlands. Maar dat is onzin. Dialecten zijn het geheugen van onze taal. Ze bevatten een fonologische rijkdom die je niet terugvindt in de standaardtaal. Als student kreeg ik zelfs een kick toen ik in het Oud-Spaans gelijkaardige klankverschuivingen ontdekte als in Limburgse dialecten.”
Christian Ramioul: “Sms-taal is niet meer dan ‘fast taal’, zoals ‘fast food’”
Ruim zes van de tien Nederlanders en Vlamingen en acht van de tien Surinamers vrezen dat we door de invloed van sms-taal minder goed Nederlands zullen schrijven. Tegelijk zijn Vlamingen en Nederlanders niet vies van sms-taal: een op de drie heeft zichzelf al verkort leren schrijven bij het sturen van sms’jes. Hoe denkt een medewerker van Microsoft over sms- en chattaal? Want begon het niet allemaal bij msn?
Christian Ramioul: “Een collega van me flapt er werkelijk bij elke zin een Engels woord uit.”
Christian Ramioul (51), Education Manager Europe bij Microsoft, kreeg in zijn jeugd meer dan genoeg taalvariatie over zich heen. “Ik ben in Duitsland geboren, mijn vader was er officier in het Belgisch leger. Vader kwam uit het Leuvense, mijn moeder uit Antwerpen. Ik bracht mijn jeugd door in het garnizoen, tussen kinderen uit alle mogelijke Vlaamse regio’s. Daarom ben ik in het Standaardnederlands opgevoed, een dialect ken ik niet. Als je dialect sprak, verstond niemand je.”
Bezorgde al die variatie je geen taalproblemen?
Christian Ramioul: “Als kind had ik het wel moeilijk, ja, vooral met correct spellen en met zinsbouw. Ik leerde wel Standaardnederlands maar in het garnizoen werd er ook veel Frans en Duits gesproken. Voeg daar al die dialecten bij en dan weet je genoeg. Ook in het secundair onderwijs worstelde ik nog geregeld met spelling en zinsbouw. Pas toen ik voor leraar ging studeren, is dat allemaal in de goede plooi gevallen. Ik denk soms nog wel in het Frans of het Duits.”
Je werkt nu tien jaar voor Microsoft. Dat betekent ongetwijfeld dat je ook veel Engels praat?
Christian Ramioul: “Zeker. En dat Engels duikt ook op in de Nederlandse conversaties tussen collega’s. We spreken Standaardnederlands maar daarin vallen voortdurend termen als ‘business plan’, ‘meeting’, ‘goals’ en ‘requirements’. Een collega van me doet dat op het hilarische af. Bij werkelijk elke zin die hij uitspreekt, flapt hij er een Engels woord uit.”
Heb je je kinderen ook in het Standaardnederlands opgevoed?
Christian Ramioul: “Ja, de weinige dialectwoorden die ze kennen, hebben ze van vrienden geleerd, of via familie van moederskant.”
Mis je dat niet, het feit dat je geen dialect spreekt?
Christian Ramioul: “Helemaal niet. Dialect is voor mij niet belangrijk, ik kom er haast nooit mee in contact. Ik mis het niet.”
En sms-taal?
Christian Ramioul: “Dat gebruik ik zelf veel. Ook in msn gebruik ik soms sms-achtige afkortingen, zoals ‘mss’ voor ‘misschien’.
Nogal wat Vlamingen en Nederlanders vinden sms-taal bedreigend voor het Standaardnederlands.
Christian Ramioul: “Daar ben ik het niet mee eens. Het is een andere manier van communiceren, een soort tweede fast-taal. Ik zou het veeleer een stimulans noemen om je uit te drukken, zeker als je taalonzeker bent. Je weet ook dat je fouten kunt schrijven zonder daarop te worden afgerekend.”
Het volledige Taalpeilonderzoek 2009 vindt u op www.taalunieversum.org/taalpeil. Wilt u meer exemplaren van Taalpeil ontvangen? Ze worden u gratis toegestuurd. Mail naar taalpeil@taalunie.org. Nog meer taalvariatie? Surf naar www.elkvogeltje.org voor extra interviews, weetjes, filmpjes en geluidsfragmenten.