home > reportage > “Correct Nederlands? Alleen als het moet!”

reportage

“Correct Nederlands? Alleen als het moet!”

Tekst: Jan T’Sas; foto’s: flickr.com - 15/05/09

Vlaamse en Nederlandse jongeren weten wat correct Nederlands is en ze vinden het ook belangrijk, maar ze gebruiken het alleen als ze het nodig vinden. Dat is de voornaamste conclusie van een taalonderzoek waaraan meer dan 1700 veertien- tot achttienjarigen deelnamen. Zijn jongeren er de oorzaak van dat het woord ‘taalverloedering’ vier keer zo vaak in Google opduikt als het woord ‘taalzorg’, of bewijzen zij gewoon dat onze taal leeft en verandert? Taalschrift neemt het onderzoek door en praat met deskundigen.

Zoek de fouten (in de volgende tien zinnen): 1. Wordt jij al 18? 2. Ik moet maar weer is gaan. 3. Is dat jou fiets? 4. Hij is benieuwd na zijn cijfer. 5. Zij kon hem van de kleuterschool. 6. Me moeder kookt vanavond. 7. Het is een Marrokaans feest. 8. Kan jij je dat herinneren? 9. Mischien weet hij dat wel. 10. Ze moeten integreren.

Laten we even Tien voor Taal spelen. Hiernaast, in het groene kader, staan tien zinnen. De opdracht is eenvoudig: zoek de taal- of spelfouten en verbeter ze. (De oplossingen vindt u in kaderstuk 3.)
Vermoedelijk stelt u vast dat twee zinnen, met name de achtste en de tiende, geen enkele fout bevatten. Allicht vond u ook de dt-fout in de eerste zin en de spelfout in de zevende en negende zin, en misschien ook wel alle andere fouten. Maar stelt u zich verder ook eens de vraag welke fouten u echt dom vindt. Neemt u het mensen kwalijk als zij zulke fouten maken? Zijn er situaties waarin u dergelijke fouten wat makkelijker door de vingers zou zien?

Noodklokken

Meer dan 1700 Nederlandse en Vlaamse jongeren van gemiddeld vijftien jaar oud kregen de tien zinnetjes eveneens voorgeschoteld. Dat gebeurde tijdens een onderzoek van de Nationale Jeugdraad en de Nederlandse Taalunie. Het resultaat: vier op de tien jongeren slagen er niet in ook maar één fout te benoemen. Wie ze wel vindt, denkt er bovendien nogal verschillend over: vier op de tien jongeren vinden de fouten erg dom, één op de drie vindt ze helemaal niet erg. De meeste jongeren zijn het er verder over eens dat je best taalfouten mag maken op school. Alleen in formele situaties denken ze daar minder soepel over.

Sollicitatiebrief scoort

Of jongeren correct Nederlands belangrijk vinden? Zeker. Enkele cijfers uit het onderzoek: de grote meerderheid van de jongeren vindt het (heel) belangrijk om goed Nederlands te schrijven in een sollicitatiebrief (96%), een verslag voor school of werk (94%) of een brief aan een bedrijf (88%). Vreemd is wel dat slechts 55 procent vindt dat er in een klachtenbrief geen taalfouten mogen zitten.

Als jongeren zelf nog een taal zouden mogen uitkiezen om te leren, dan zijn Spaans, Italiaans, Chinees of Japans de vier toppers.

Als jongeren zelf nog een taal zouden mogen uitkiezen om te leren, dan zijn Spaans, Italiaans, Chinees of Japans de vier toppers.

Ook correct spreken scoort hoog: bijna alle jongeren (98%) vinden het (heel) belangrijk om goed Nederlands te spreken tijdens een sollicitatiegesprek (96%) en een spreekbeurt of presentatie (92%), maar wel iets minder tijdens een discussie (61%) of een gesprek met een baliemedewerker (65%).

Persoonlijk beoordeeld

In tegenstelling tot vorige generaties bekijken Vlaamse en Nederlandse jongeren het Nederlands vooral functioneel; dat is de voornaamste conclusie uit het onderzoek: “Correct Nederlands? Ja, vooral als ik moet schrijven.” Of: “Correct Nederlands? Ja, daar waar het moet en vooral wanneer ik persoonlijk beoordeeld word.” Daarbuiten hoeft het dus niet echt voor jongeren. Niet toevallig zeggen ze dan ook dat ze hun taal beter verzorgen als ze met volwassenen communiceren dan als ze onderling met elkaar praten of mailen.

Sollicitant weigeren

De jongeren springen ook soepel om met de standaardtaal. Zo vindt de helft van hen het geen probleem als iemand met een andere moedertaal niet foutloos Nederlands spreekt. Eén op de zes jongeren vindt het niet nodig dat klasgenoten hen verbeteren als ze een woord verkeerd uitspreken. En vier op de tien jongeren vinden dat een bedrijf geen sollicitant mag weigeren op basis van zijn of haar taalgebruik. Tussen Vlaamse en Nederlandse jongeren is er op al die punten geen echt verschil. Leerlingen uit beroepsgericht onderwijs oordelen wel minder streng over foutief taalgebruik dan leerlingen uit een algemene vorming.

Prof. Peter-Arno Coppen (zie kaderstukken): “Sms-taal of msn-taal van jongeren een bedreiging voor het Nederlands? Als je een hamer bent, zie je overal spijkers…”

Prof. Peter-Arno Coppen (zie kaderstukken): “Sms-taal of msn-taal van jongeren een bedreiging voor het Nederlands? Als je een hamer bent, zie je overal spijkers…”

Nederlands of Engels?

Heeft het Nederlands nog een toekomst? Kunnen we niet beter Engels gebruiken als officiële taal? De meeste - vooral de oudere - jongeren kiezen voor het Nederlands. Bijna één op de vier jongeren vindt dat we beter af zouden zijn met het Engels. Deze conclusies stemmen overeen met het antwoord op de vraag of jongeren het Nederlands een belangrijke taal vinden. De helft vindt het inderdaad de belangrijkste taal, drie op de tien vinden dat niet. Wie dat niet vindt, zijn vooral jongeren met niet-Nederlandstalige ouders en meertalige jongeren. Vlaamse en Nederlandse jongeren oordelen in het algemeen gelijkaardig over het Nederlands en de toekomst ervan.

Minder scheldwoorden

Van alle jongeren spreken zes op de tien nog een andere taal dan het Nederlands: Engels, Frans, dialect. Drie op de tien spreken die taal of het dialect minstens even vaak als het Nederlands. Ze spreken dat met hun ouders, met vrienden of met andere familieleden. Met volwassenen zullen ze wel beleefder spreken en minder straattaal of scheldwoorden gebruiken. Als jongeren zelf nog een taal zouden mogen uitkiezen om te leren, dan zijn Spaans, Italiaans, Chinees of Japans de vier toppers.

Straattaal

Het Engels duikt ook prominent op in de dagelijkse conversaties van jongeren: 55 procent van de jongeren hanteert Engelse woorden, 53 procent straattaal, 47 procent dialect. Hun schrijftaal doorspekken ze bovendien geregeld met sms- of msn-taal. Opvallend zijn de grote overeenkomsten tussen de straattaal van Nederlandse en Vlaamse jongeren. Wel gebruiken Nederlandse jongeren meer Surinaamse en Antilliaanse woorden, terwijl Vlamingen meer woorden uit het Algemeen Cités overnemen.

Leraren scoren

Als jongeren correct Nederlands belangrijk vinden, van wie leren ze het dan het best? Zowel de Vlaamse als de Nederlandse jongeren zijn het daar roerend eens over: bij hun leraren. Daarnaast vinden ze het lezen van boeken, kranten en tijdschriften, de spellingcontrole op hun computer en de Nederlandse ondertiteling op televisie handige hulpmiddelen om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen.

 
 

----------

Nadere informatie over het taalonderzoek van de Nationale Jeugdraad, in samenwerking met de Nederlandse Taalunie en het Vlaamse jongerenblad Maks!:
1. Het onderzoeksverslag (in pdf-formaat, ca. 3 Mb) op de site van de Nationale Jeugdraad.
2. Een samenvatting van het onderzoeksverslag (ook in pdf-formaat, ca. 1 Mb).
3. Een persbericht van de Nederlandse Taalunie over het onderzoek (op het Taalunieversum).

----------

» Kaderstuk 1: Beter Nederlands dankzij de leraar?

Frans Daems: “Als jongeren te weinig met situaties worden geconfronteerd waarin ze goed Nederlands moeten spreken of schrijven, dan leren ze het onvoldoende.”

Frans Daems: “Als jongeren te weinig met situaties worden geconfronteerd waarin ze goed Nederlands moeten gebruiken, dan leren ze het onvoldoende.”

Als één iemand sterk uit het onderzoek komt, is het de leraar. De jongeren plaatsen hem bovenaan het lijstje van wie of wat ze correct Nederlands kunnen leren. Of dat zo verwonderlijk is? Twee deskundigen reageren.

Prof. Peter-Arno Coppen (Radboud Universiteit Nijmegen): “Ik vind dat niet verwonderlijk; dat is ook op andere gebieden zo. Ook voor hun studiekeuze laten leerlingen zich sterk door leraren leiden. Ik stel me vooral de vraag in welke mate jongeren in staat zijn te reflecteren op hun taalgebruik. Op school leren ze dat naar mijn gevoel onvoldoende. Kijk maar naar de inhoud van de doorsnee grammaticales. Die blijft steken bij discutabele clichéregeltjes, zo van: ‘zeg niet dat komt omdat maar dat komt doordat’ of ‘zeg niet een aantal mensen hebben dat gezien’ maar ‘een aantal mensen heeft dat gezien’. Dat is oppervlakkige - en vaak onterechte! - taalzuivering, die in elk geval weinig bijdraagt tot (taal)reflectievaardigheden van leerlingen. Laat staan dat leerlingen dat soort kennis meenemen naar het dagelijks leven buiten de school. In onderwijs moeten we leerlingen dan ook een meer zelfstandige en autonome visie bijbrengen, dat zal meer opleveren. Als je nu over taalnormen begint, krijgen veel mensen meteen iets van een bang, klein vogeltje.”

Frans Daems (Universiteit Antwerpen): “Het is een hart onder de riem voor het onderwijs. Maar tegelijk krijgen leraren hier toch wel onverwacht veel verantwoordelijkheid. Ik vraag me af of ze zich ervan bewust zijn hoe belangrijk hun opdracht is. Dat jongeren voorts correct Nederlands heel functioneel benaderen, vind ik prima. Het is de redelijkheid zelf. Beter dan de flauwe, formalistische benadering van goed Nederlands die zo vaak overheerst. Maar er is wel een spanningsveld: als jongeren te weinig met situaties worden geconfronteerd waarin ze goed Nederlands moeten spreken of schrijven, dan leren ze het onvoldoende. Hier moet de leraar dus zijn rol vervullen. Dat kan hij doen door leerlingen geregeld en met gepaste werkvormen in oefensituaties te brengen die het dagelijks taalgebruik overstijgen. Ik bedoel daarmee situaties waarin jongeren leren hun taalgebruik echt aan te passen aan de eisen die de situatie oproept, en waarin ze leren spelen met taalregisters en variatie.”
 

» Kaderstuk 2: “Het is gemakkelijk om kritiek te hebben op het Nederlands van jongeren”

“Leren leerlingen op school voldoende reflecteren op hun taalgebruik? Ik vrees van niet.”

“Leren leerlingen op school voldoende reflecteren op hun taalgebruik? Ik vrees van niet.”

Het woord ‘taalverloedering’ duikt vier keer zo vaak in Google op dan het woord ‘taalzorg.’ De taal van jongeren en hun vermeende houding tegenover correct Nederlands wekt dan ook niet toevallig veel kritiek op. Maar is die kritiek wel terecht? Wat zeggen taalgebruikers en taaldeskundigen?

“De beheersing van een taal is een continu proces van leren en gebruiken, en daar wringt het schoentje”, schrijft een lezer op de website van de Vlaamse krant De Standaard. “Jongeren vinden ‘taal’ niet belangrijk.”

Een andere lezer gaat nog verder: “De stelling ‘Jongeren vinden 'goed Nederlands' wel belangrijk, maar alleen wanneer het ertoe doet’ doet mij denken aan ‘een beetje zwanger zijn’. Alsof de beheersing van een taal opgeborgen zit ergens in je hoofd en je het boventovert als het nodig is. De beheersing van een taal is een continu proces van leren en gebruiken. En daar wringt het schoentje. Jongeren vinden ‘taal’ niet belangrijk…”

Jongeren kennen de taalnormen

Beide lezers reageren op een column van Linde van den Bosch, algemeen secretaris van de Taalunie, in dezelfde krant. “Jongeren zijn zich wel degelijk bewust van de functies van taal”, schrijft zij. “Ze tonen, misschien meer dan vorige generaties, het vermogen of op z'n minst de wil om hun taalgebruik aan te passen aan de omstandigheden. Dat wijst op een gevoel voor 'taalregisters'; verschillende stijlen of niveaus in het taalgebruik.”

“Als je nu over taalnormen spreekt, dan roept dat eerder het beeld op van een bang, klein vogeltje.”

“Als je nu over taalnormen spreekt, dan roept dat eerder het beeld op van een bang, klein vogeltje.”

Van den Bosch vindt bevestiging in het magazine ‘Nederlandse Taalkunde’. Daar stelt universitair onderzoeker Jürgen Jaspers: “Jongeren zijn zich sterk bewust van de gevestigde taalnormen, ook al willen ze die niet altijd gedwee naleven.” In hetzelfde magazine schrijft Johan De Caluwé: “Jongeren weten wat standaardtaal is. Ze beseffen dat ze een en ander moeten aanpassen als ze vanuit hun ‘omgangstalige basis’ standaardtaal moeten gaan gebruiken.”

Taal is geen monument

“Het is makkelijk om kritiek te hebben op het Nederlands van jongeren”, voegt Peter-Arno Coppen toe. “Dat lees je overal tegenwoordig. Maar gaat het telkens wel over hetzelfde? De grote dreiging van sms-taal of msn-taal die van jongeren uitgaat, lijkt mij overroepen. Als je een hamer bent, zie je overal spijkers. En wat is sms-taal precies? Wat is dat, correct Nederlands? Voor spelling is redelijk duidelijk wat goed en niet goed is, maar voor de rest …”

In de mei-editie van Ons Erfdeel ten slotte pleit Ruud Hendrickx, taaladviseur van de openbare omroep, ervoor onze taal niet te zien als een monument dat beschermd moet worden, maar als een continuüm, iets dat nooit stilstaat. “Jongeren gebruiken hun taal anders dan ouderen. Ze gebruiken andere woorden, spreken ze misschien anders en spellen ze in hun chat- en sms-berichten zoals het hun uitkomt. Maar ook dezelfde persoon spreekt anders tegen moeder dan tegen zijn vrienden of tegen de rechter. Hij schrijft ook anders dan hij spreekt. Een taal is een matrix van al die facetten. Goed met een taal kunnen omgaan, is niet meer, maar ook niet minder, dan in die matrix de juiste variant te kiezen.”

Uit het onderzoek blijkt dat de Vlaamse en Nederlandse jongeren precies dát al heel goed in de vingers hebben.
 

» Kaderstuk 3: Tien zinnen, acht fouten. Of zijn het geen fouten meer?

    Zinnen (met onderstreepte fout)   Verbetering
1.Wordt jij al 18?Word
2. Ik moet maar weer is gaan.eens
3.Is dat jou fiets?jouw
4. Hij is benieuwd na zijn cijfer.naar
5. Zij kon hem van de kleuterschool.kende
6.Me moeder kookt vanavond.Mijn
7. Het is een Marrokaans feest.Marokkaans
8.Kan jij je dat herinneren?Deze zin is correct.
9.Mischien weet hij dat wel.Misschien
10.Ze moeten integreren.Deze zin is correct.

Voor prof. Peter-Arno Coppen van de Radboud Universiteit zijn de fouten in deze zinnen voor discussie vatbaar: “‘jou’ in plaats van ‘jouw’ is al bijna een ontwikkeling in de spelling geworden”, argumenteert hij. “Fonetisch komt de w er immers automatisch bij, waarom zou je ze dus nog schrijven? ‘es’ of ‘is’ in plaats van ‘eens’ zag ik zelfs al bij grote schrijvers. Ik vind het bijvoorbeeld bij Frans Coenen, Herman Heijermans. En ‘na’ in plaats van ‘naar’ is ook zo’n evolutie: de uitspraak van de ‘r’ is in de fonetiek heel problematisch. In veel gevallen hoor je ze verdwijnen. Dat heeft Marc van Oosterdorp bijvoorbeeld vastgesteld bij zijn analyse van troonredes. ‘Naar aanleiding van’ klinkt dan al snel als ‘na aanleiding van’; straks schrijft niemand die ‘r’ nog. Kijk, dit is een ontwikkeling die je niet tegenhoudt. En natuurlijk zet ze zich het sterkst door bij jongeren. Ik pleit zeker niet voor ‘schrijf maar raak’, maar wil vooral zeggen dat er een reden is dat jongeren dit soort fout maken of ze bij anderen niet zien of horen.”

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot