Lambik en Oranje zijn oude ArabierenTekst en foto’s: Ben Salemans en Milou Salemans - 1/02/09Waarom heet Lambik Lambik en hoe komt het dat een abrikoos soms een pruim is? In haar boek ‘Koffie, kaffer en katoen’ beschrijft de Amsterdamse taalkundige Marlies Philippa de lange en ingewikkelde reizen van zo'n driehonderdvijftig Arabische woorden naar het Nederlands. Zeven woorden maakten een wel heel merkwaardige reis. Taalschrift piekert mee bij een bord oranje couscous en een glas geuzelambiek. De ‘boerkini’: nu nog aan de stranden van Australië, straks ook bij ons? (Fotobron: flickr.com) 1. Boerka en boerkini: van tent tot badpak? Marlies Philippa: “Boerka vind ik een interessant woord, omdat het in een tijdsbestek van ongeveer tien jaar in het Nederlands een interessante betekenisontwikkeling heeft ondergaan. Oorspronkelijk is boerka een Arabisch woord dat een klein gezichtssluiertje aanduidt dat de ogen vrij laat en waar soms gouden munten op zijn genaaid. In de voorlaatste Grote Van Dale uit 1999 vinden we die eerste oorspronkelijke Arabische betekenis van boerka terug: een ‘gezichtsmasker voor vrouwen dat de ogen en de kin vrijlaat’. Het Arabische woord boerka is op een gegeven moment beland in Afghanistan - waar overigens geen Arabisch wordt gesproken. Daar kreeg het een nieuwe betekenis: die van ‘tent met kijkgaasje’, om het wat oneerbiedig te zeggen. Die tweede, Afghaanse, betekenis is in de laatste Grote Van Dale uit 2005 terechtgekomen: een ‘vrouwengewaad dat het hele lichaam bedekt, met alleen een opening met gaas voor de ogen’.” “Er zijn ook islamitische vrouwengewaden zonder kijkgaasje. Zo is de nikab de naam van de islamitische dracht met een sluier die weliswaar het gezicht bedekt maar toch een spleetje voor de ogen openlaat. Bij discussies in de media over een mogelijk boerkaverbod, worden vaak deze nikabs getoond! Als taalkundige ga ik dan trouwens niet zeggen dat een nikab iets anders is dan een boerka. Nee, ik blijf op afstand en constateer droogjes dat de betekenis van boerka aan het veranderen is. Ook kennen we gewaden, zoals de Iraanse chador, met lange sluiers waarbij het gezicht geheel vrij is. Deze gezichtsvrije kledij wordt in het Nederlands ook steeds vaker boerka genoemd. Het lijkt er daarom op dat boerka in het Nederlands de afgelopen paar jaren een verdere betekenisverandering heeft ondergaan of aan het ondergaan is: boerka lijkt de algemene benaming te zijn of worden voor ieder lang islamitisch (sluier)gewaad. Ik houd mij als taalkundige, nogmaals, niet bezig met het voorschrijven van betekenissen van woorden. Maar als er gesproken wordt over een mogelijk boerkaverbod, lijkt het me wel van belang dat dan precies wordt omschreven wat men onder een boerka verstaat.” “Die betekenisontwikkeling of -verruiming van het woord boerka heeft overigens niet alleen in het Nederlands plaatsgevonden. Dat zien we aan het woord boerkini, dat een Australische uitvinding is. Een boerkini is een islamitisch badpak dat wel het hoofd, de hals, de benen en de armen bedekt, maar het gezicht vrijlaat. Net zoals bij de chador. Het woord boerkini, waarin de bikini en de boerka zijn samengesmolten, werd een paar jaar geleden bedacht door de Australische Aheda Zanetti, een ontwerpster van islamitische sportkleding. Klaarblijkelijk beschouwde zij een boerka als een gezichtsvrij gewaad zonder kijkgaasje.” 2. Abrikoos: of moeten we ‘pruim’ zeggen? Marlies Philippa: “Het woord abrikoos behoort tot mijn favoriete Arabische woorden in het Nederlands, omdat het zo’n interessante ontleningslijn heeft. Het woord heeft namelijk een wel heel opmerkelijke reis gemaakt voordat het in het Nederlands belandde. Onderweg veranderde het woord trouwens voortdurend van vorm, maar dat gebeurt meestal met woorden op reis.” Wat is dit? Een abrikoos, of toch een pruim? (Fotobron: flickr.com) “De normale, meest gebruikelijke, ontleningslijn is dat Arabische woorden via Spanje en Portugal, of via Sicilië en Italië, in Frankrijk belanden en dan, soms nog met Engeland als tussenstop, in Nederland en Vlaanderen. De Arabieren hadden in de middeleeuwen veel macht in het gehele Middellandse Zeegebied en dreven daar volop handel in groenten, fruit, etc. Zo kwamen veel Arabische woorden Europa in. Spanje is zelfs acht eeuwen in handen geweest van de Moorse Arabieren. Veel Arabische woorden komen trouwens uit het Perzisch en het Sanskriet (oud-Indisch). Die twee talen zijn weer Indo-Europese talen, net als het Nederlands. Het Arabisch behoort niet tot de Indo-Europese maar tot de Semitische taalfamilie.” “Abrikoos heeft niet de gebruikelijke ontleningslijn gevolgd. Abrikoos stamt oorspronkelijk uit het Latijn, waarin de vrucht een malum (=appel) persicum (=Perzisch) praecoquum (=vroegrijp) werd genoemd. Deze malum persicum praecoquum werd, met andere woorden, gezien als een vroegrijpe perzik. Dat is wel begrijpelijk: abrikozen lijken veel op perziken én abrikozen bloeien eerder en heel kort, en zijn vlugger rijp dan perziken. Het Grieks nam dit woord verkort over als praikokia. Vervolgens maakten de Arabieren daar barkoeka van, en, met het lidwoord ervoor, al-barkoek. De Moorse Arabieren gingen de al-barkoek, en vele andere vruchten, cultiveren in Spanje. Daar veranderde de Arabische naam al-barkoek al vlug in de Spaanse naam albaricoque. Via Spanje belandde de vrucht in Frankrijk, waar hij abricot werd genoemd. De Franse meervoudsvorm abricots is in het Nederlands beland als het enkelvoudig woord abrikoos.” Marlies Philippa: “Niet de Arabieren hebben de nul ontdekt, maar de Indiërs.” ”Vanuit het Nederlands reisde de naam abrikoos (dus met een s aan het eind en geen t) door naar het Duits, de Scandinavische talen en het Russisch. Wat een reis heeft dat woord gemaakt! In het modern Arabisch is een barkoek trouwens een pruim; een abrikoos heet daar tegenwoordig een miesjmiesj.” 3. Cijfer: probeer Romeinse getallen maar eens op te tellen Marlies Philippa, die overigens Nederlands, Zweeds, Oudgermaans, Arabisch en Fries studeerde aan de universiteiten van Utrecht, Gotenburg, Amsterdam en Alexandrië: “Cijfer is afgeleid van het Arabische woord sifr, wat ‘nul’ of ‘leeg’ betekent, de lege plek op het rekenplankje. Voordat de ‘0’ werd geïntroduceerd, rekende men in de middeleeuwen in Europa met het Latijnse getallensysteem. Dat rekenen was maar lastig: als je Romeinse getallen onder elkaar zet, kun je ze bijvoorbeeld niet goed optellen. Door de uitvinding van de ‘0’ kon je tientallen en honderdtallen (etc.) maken en ging het rekenen in een keer stukken gemakkelijker. De Arabische notatie van de ‘0’ veroorzaakte een revolutionaire vooruitgang in de rekenkunst. Overigens is de ‘0’ of het nulbegrip niet door de Arabieren bedacht, maar door Indiase geleerden. Die gaven er de Sanskrietnaam soenja aan, wat ‘leegte, nul’ betekende. Het Arabische woord sifr betekende ook ‘leegte’, en kon dus prima als Arabische vertaling van het Sanskriete soenja worden gebruikt.” “Het woord sifr ontwikkelde zich in het Italiaans via zefiro tot zero. Zero werd in het Frans en Engels overgenomen. In Middelnederlandse dialecten vinden we het woord cifer terug met als betekenis ‘nul’. Pas vanaf de vijftiende eeuw krijgt het woord cijfer de huidige betekenis ‘getalteken’. Dat dat gebeurde is niet zo vreemd. Het cijfer ‘0’ was immers zo belangrijk en fundamenteel bij het rekenen - ‘cijferen’ - geworden, dat het gemakkelijk zijn naam kon geven aan het gehele systeem van getaltekens. Interessant toch, dat zero en cijfer weliswaar verschillende woorden zijn met verschillende betekenissen, maar dat beide woorden afstammen van hetzelfde Arabische woord?” Willy Vandersteen was gek op geuzelambiek. Zo kwam hij op de naam van Lambi(e)k uit Suske en Wiske. 4. Geuzelambiek: een rivier in een fles Marlies Philippa: “In 1989 verscheen de eerste druk van ‘Koffie, kaffer en katoen’. Destijds kende ik de alambiek wel, maar ik besloot het woord niet op te nemen in mijn boek, omdat ik dacht dat het geen algemeen bekend woord was. Maar een tijdje geleden kwam ik er echter achter dat de bekende biersoort geuzelambiek van alambiek is afgeleid. Daarom staan alambiek en geuzelambiek nu wel in de tweede druk van mijn boek uit 2008. Die tweede druk is trouwens op veel meer punten uitgebreid en gewijzigd.” “Een alambiek is een distilleerkolf om sterke hoogalcoholische drank mee te bereiden. Het woord is afgeleid van het veertiende-eeuwse Latijnse woord alambicum. Het Latijn had dat woord geleend van het Arabisch: al-anbiek betekent ‘de kruik’ of ‘het vat’; het kenmerkende Arabische lidwoord ‘al-’ is eraan vastgeklonken. De Arabieren hadden hun (al-)anbiek weer afgeleid van het Griekse woord ambix, dat ‘kruik’, ‘pot’ of ‘vaas’ betekent. We hebben hier dus te maken met een woord dat via het Grieks in het Arabisch belandde en vervolgens - inclusief het Arabische lidwoord ‘al’ - aan het Latijn is doorgegeven. Via het Latijn belandde het woord in het Frans en daarna in het Nederlands. Geuze is ontleend aan het Duitse woord ‘Gose’, de naam van een bovengistend, sterk bier dat is genoemd naar het riviertje de Gose dat door de Duitse stad Goslar stroomt. Geuze werd zo de naam van een sterk soort bier. “Bier/geuze alambiek was ‘bier/geuze uit de alambiek’ (bij wijze van spreken, omdat het bier zo sterk is) of ‘bier/geuze uit het brouwvat’ (omdat het brouwvat de vorm van een distilleerkolf had). Het beroemde Belgische bier geuzelambiek heeft dus een deels Arabische oorsprong. Willy Vandersteen heeft trouwens de naam van zijn bekende stripheld Lambiek/Lambik uit Suske en Wiske naar eigen zeggen (zie: http://www.dbnl.org/tekst/flor007tenh13_01/flor007tenh13_01_0004.htm) van geuzelambiek afgeleid: Vandersteen was indertijd namelijk een echte liefhebber van dat zware Brusselse bier. En nu we het toch over bier hebben: het woord alcohol stamt ook uit het Arabisch. In dat woord zie je het Arabische lidwoord ‘al’ gewoon nog staan.” 5. Douane en divan: de Turkse tolbeambte wou een makkelijke stoel Marlies Philippa: “Bij de bespreking van cijfer zagen we al dat cijfer en zero verschillende betekenissen hebben, maar wel van hetzelfde woord afstammen. Iets soortgelijks geldt bij de woorden douane en divan: ze hebben hetzelfde basiswoord, maar zijn via verschillende ontleningslijnen naar ons toe gekomen. Aan de basis van beide woorden staat het Perzische woord diwaan, dat ‘register’ betekende. De betekenis van dat woord breidde zich uit tot de ruimte waarin zich de diwaan bevond: een ‘ambtsvertrek’ of ‘kanselarij’. Zo kwam het woord in het Arabisch terecht. De Arabieren gingen de diwaan ook in de betekenis van ‘tolkantoor’ gebruiken. Via het Spaans en Frans belandde dit woord uiteindelijk als douane in onze taal.” Het woord ‘diwaan’ belandde als ‘divan’ en als ‘douane’ in onze taal. (Fotobron: flickr.com) “Maar het Arabische woord diwaan heeft ook een andere, tweede weg bewandeld, langs Turkije. Het Turks heeft het woord diwaan uit het Arabisch overgenomen. De hoge Turkse ambtenaar die het gezag voerde in de diwaan, had een gemakkelijke zetel nodig, een sofa met veel kussens. Dat meubel kreeg de naam diwaan of divan, die weer via het Frans in het Nederlands is beland als divan.” 6. Piekeren: dat doen alleen Vlamingen en Nederlanders Marlies Philippa: “Piekeren vind ik een leuk woord omdat het niet zo’n internationaal woord is. Veel van de Arabische woorden die we kennen, zitten ook in het Spaans, het Frans, het Engels. Maar piekeren is een springlevend Arabisch woord dat we alleen in het Nederlands hebben. Net als soebatten trouwens, maar dat woord hoor je steeds minder. Piekeren (en ook soebatten) is via het Maleis, via Indonesië, tot ons is gekomen. Indonesië was een Nederlandse kolonie. In het Maleis zijn heel veel Arabische woorden opgenomen. Dat komt door de Koran, die in het Arabisch is geschreven. Want naast de handel zorgde natuurlijk ook de Koran voor een wereldwijde verspreiding van Arabische woorden. In het Arabisch betekent fikr ‘het denken’. Het Maleis nam dat woord over. Maar het Indonesisch Maleis kent, net als een aantal andere talen, de f niet. Van die f werd een p gemaakt. Haha, mijn schoonmaakster heeft het altijd over ‘preidag’ of ‘brijdag’ als ze ‘vrijdag’ bedoelt. Zo ontstond pikir in het Maleis, dat als werkwoord ‘overleggen’, ‘bedenken’ betekent en als zelfstandig naamwoord ‘overleg’, ‘overdenking’. Pikir kwam vervolgens langs koloniale weg in het Nederlands terecht als piekeren.” Oranje: het begon allemaal met een sinaasappel. (Fotobron: flickr.com) 7. Oranje: een doorvoerhaven voor sinaasappels Marlies Philippa: “Oranje is een woord dat een lange en ingewikkelde geschiedenis heeft. Voor de precieze details verwijs ik door naar mijn boek ‘Koffie, kaffer en katoen’. Het woord oranje stamt uit het late Sanskriet, de Oudindische taal waarin de sinaasappelboom naranga heette. Het Perzisch nam het woord als narang over als aanduiding voor de oranje vrucht. Dat Perzische woord kwam als narandj in het Arabisch en als naranja in het Spaans terecht. Vanuit Spanje belandde het woord in andere Europese talen. In het Frans, maar ook in het Portugees en het Italiaans, werd de beginletter n van naranja opgevat als een deel van het onbepaald lidwoord. Die letter werd daarom weggelaten, wat in het Frans resulteerde in aranja en arange. In het Frans is de begin-a veranderd in een o.” “Er bestaan twee verklaringen voor die klinkerverandering van a in o. De eerste is dat er een verband bestaat met het woord or voor ‘goud’: arange werd orange vanwege de gouden kleur van de vrucht. De tweede verklaring stelt dat er een verband is met de naam van de Zuid-Franse plaats Orange, de stad waaraan het Nederlands vorstenhuis, en ook het Nederlands voetbalelftal, zijn naam ontleent. Maar de plaatsnaam Orange heeft van origine niets met de vrucht of de kleur daarvan te maken. De stadsnaam Orange is namelijk een verbastering van de Latijnse stadsnaam Arausio. Maar in de middeleeuwen werd Orange wel een belangrijke doorvoerhaven voor sinaasappels. De vrucht heette in het Frans daarom eeuwenlang pomme d’orange, ‘appel uit Orange’ of ‘appel van Oranje’. Zo raakten de vrucht arange en de stad Orange met elkaar vervlochten. Het Nederlands vorstenhuis dankt zijn naam aan de stad Orange. Maar de kleur oranje die aan Nederland en zijn vorstenhuis is gekoppeld, is een afgeleide van de kleur en naam van de sinaasappel.” --- » Extra kaderstuk: 8. Couscous: keuze uit twee receptenMarlies Philippa: “Couscous vind ik weer om een andere reden een boeiend woord. Er zijn de laatste twintig jaren veel Arabische eetwoorden in het Nederlands bijgekomen, wat ook een reden was om met een nieuwe druk van ‘Koffie, kaffer en katoen’ te komen. In 1989 kende ik het woord al en ik nam het als koeskoes op in de eerste druk. Na 1989 kwam ik er pas achter dat het Nederlands het woord twee keer aan het Arabisch heeft ontleend in twee verschillende betekenissen! Daarom is in de laatste druk van mijn boek de beschrijving van het woord drastisch veranderd.” “Tegenwoordig is couscous een pittig gierstgerecht afkomstig uit het westelijk deel van Arabisch Noord-Afrika. Het is een woord van de Berbers, de oorspronkelijke bewoners van Noord-Afrika. Maar eeuwen geleden, tot in de negentiende eeuw, was koeskoes de aan het Arabisch ontleende benaming voor een matrozen- of scheepskost bestaande uit een ratjetoe, een soort gorte- of gerstepap met azijn en kruiden. Niet bepaald een lekker mengseltje van eten. In de negentiende eeuw stierf het woord koeskoes uit, waarschijnlijk omdat matrozen toen andere, betere, kost kregen voorgeschoteld. Maar met de komst van de Marokkanen vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw heeft het Nederlands het woord couscous voor een tweede keer aan het Arabisch ontleend. Lekker, hoor, die tweede couscous!” » Extra kaderstuk: 9. Jihad: vechten, jawel, maar begin met jezelf
Marlies Philippa: “Dit woord vind ik interessant, omdat het een woord is dat in het Arabisch een andere betekenis heeft dan in het Nederlands of een andere westerse taal. Volgens de Grote Van Dale uit 2005 betekent jihad de ‘verplichting voor de moslims om als gemeenschap de islam te verspreiden (niet noodzakelijkerwijs met geweld)’. Verplichting? Geweld? Oorspronkelijk betekent het woord in het Arabisch ‘geestelijke worsteling’, ‘extra inzet’ en ‘bijzondere inspanning’. Het Arabisch kent twee soorten jihads. De Grote Jihad is de oorlog in jezelf, de strijd die ieder mens voert tegen het kwaad in zichzelf. De Kleine Jihad is een heilige verdedigingsoorlog, de strijd tegen ongelovige binnendringers, zoals de kruisvaarders in de middeleeuwen. Let op, die Kleine Jihad is aanvankelijk dus puur defensief en gerechtvaardigd te noemen. Maar fundamentalistische groeperingen zijn verantwoordelijk voor de gewelddadige - niet meer defensieve, maar aanvallende - betekenis van jihad. Sommige van die strijdlustige groepen noemen zichzelf zelfs jihad. Die afgeleide betekenis, die inmiddels zeer zeker ook in het Arabisch is doorgedrongen, heeft het woord in het Nederlands gekregen. Maar oorspronkelijk heeft jihad dus helemaal niet die fundamentalistische betekenis, die overigens ook in een woord als moedjahedien zit.” » Extra kaderstuk: 10. Ayatollah: Steffi Graf was het, maar Serena Williams niet meerMarlies Philippa: “In de eerste druk van mijn boek ‘Koffie, kaffer en katoen’ uit 1989 had ayatollah een andere betekenis dan nu. Twintig jaar geleden stond ayatollah Chomeini iedere dag in de krant. Ayatollah was toen zo’n begrip dat het ook figuurlijk werd gebruikt in het Nederlands: Max van den Berg werd de ‘ayatollah van de PvdA’ genoemd en Steffi Graf de ‘ayatollah van het tennissen’.” “Nu Chomeini er niet meer is, is ayatollah gewoon de benaming geworden van iemand in Perzië, Iran, die de macht heeft, maar verder niet. Daarom heb ik het begrip ayatollah in de tweede nieuwe druk van mijn boek veel korter behandeld dan in de eerste druk. Het woord ayatollah is een voorbeeld van een Arabisch woord dat in een keer veel minder betekenis heeft gekregen in het Nederlands.” “Sinds 1989 hebben nog meer Arabische leenwoorden een betekenisverandering ondergaan. En natuurlijk zijn er veel nieuwe Arabische woorden in het Nederlands bijgekomen. Daarom was een tweede, sterk gewijzigde en uitgebreide druk van mijn boek echt nodig.”
--- Literatuur en links: » Marlies Philippa. Koffie, kaffer en katoen; Arabische leenwoorden in het Nederlands. Amsterdam: Uitgeverij Bulaaq, 2008. ISBN 9789054601623; prijs: EUR 15,-; 155 blz. Nadere informatie: http://www.bulaaq.nl/product.php?searchFor=tbl_product_name&s_keyword=kaffer&product_id=148. De eerste druk van dit boek werd in 1989 in Amsterdam uitgegeven bij Pantheon. De tweede druk uit 2008 is een sterk uitgebreide en herziene versie van de eerste druk.
--- |
|