Ambtenarentaal zoekt plakfactorTekst: Jan T’Sas; cartoons: Camp; foto’s: Taalpeilkrant 2008 - 6/12/08Moet u uw belastingbrief ook drie keer lezen voor u begrijpt wat er staat? Waarom vult één op de drie Nederlanders een officieel formulier niet zelf in? En is het toeval dat de website voor eenvoudiger administratie in Vlaanderen Kafka heet? Onderzoekers van de Taalunie vroegen aan Vlamingen, Nederlanders en Surinamers wat ze vinden van de taal van de overheid. Het antwoord staat in het nieuwe Taalpeilonderzoek. Maar nu al dringend gezocht: ‘ambtenarees’ met een plakfactor. “We zullen er alles aan doen om aan het eind van het decennium een man op de maan te zetten en hem veilig weer thuis te brengen”. Deze beroemd geworden uitspraak deed VS-president John Kennedy in 1961. Het was zijn antwoord op de verbijsterende stunt van de Sovjet-Russen die er kort voordien als eerste in geslaagd waren een mens de ruimte in te sturen. Kennedy’s boodschap klinkt eenvoudig, verrassend, concreet, geloofwaardig en emotioneel. Daarom hebben zoveel mensen hem onthouden. Was Kennedy de manager van een bedrijf geweest, dan had hij het bij zijn nieuwjaarsspeech misschien zo gezegd: “Het is onze missie om internationaal leider te worden in de ruimtevaartsector, door maximale teamgestuurde innovatie en strategisch gerichte lucht- en ruimtevaartinitiatieven.” Een veel gewichtigere zin, geef toe, maar zou hij ooit de geschiedenisboeken hebben gehaald? Belastingbrief Dit voorbeeld komt uit ‘De plakfactor’, een boek van de Amerikaanse gebroeders Dan en Chip Heath. Ze doen daarin uit de doeken waarom sommige ideeën aanslaan en sommige niet. Ze maken met veel voorbeelden duidelijk dat communicatie pas beklijft als die aan zes kenmerken voldoet: ze moet eenvoudig, concreet, verrassend, geloofwaardig, emotioneel en verhalend zijn. Probeer die zes kenmerken maar eens toe te passen op de taal van uw belastingbrief, de nieuwe wet op geluidshinder of de provinciale brochure over het nieuwe beleidsplan voor parken en lanen. Zegt u nu spontaan “Oei”? Misschien terecht, want we zijn aanbeland bij waar het in dit artikel echt om gaat: de taal van de overheid, het ambtenarees. De juiste uitspraak a.u.b. Wat vindt u eigenlijk van de taal van de overheid? Die vraag stelde de Nederlandse Taalunie aan duizend Nederlanders, Vlamingen en Surinamers. De resultaten werden vorige maand gepubliceerd in de jaarlijkse Taalpeilkrant. Over veel aspecten van het ambtenarees zijn de drie gemeenschappen het roerend met elkaar eens. Zo klagen de Vlaamse, Nederlandse en Surinaamse burgers veel over onbegrijpelijke overheidsteksten, maar tegelijk zijn ze best tevreden over wat ze te lezen krijgen. De meesten willen wel eenvoudiger ambtenarees, maar ze begrijpen wel dat het soms niet anders dan ingewikkeld kán. Bovendien vragen zowel Vlamingen, Nederlanders als Surinamers massaal normen voor taalgebruik: het juiste woord, de juiste uitspraak, de juiste grammatica. En daar moet de overheid voor zorgen. Dichtgetimmerd In Den Haag ontvingen alle inwoners een brief over een ‘stookverbod’. Daarin wordt gezegd welke verwarmingsinstallaties je volgens de wet niet mag gebruiken omdat ze onveilig zijn. De brief begint met deze zin: “Op grond van artikel 6.2.1., lid 1 juncto artikel 3 en/of artikel 4 van bijlage 3 bij de Bouwverordening van de gemeente Den Haag, is het verboden een bouwwerk te gebruiken in strijd met de gebruikseisen.” Wie deze zin begrijpt...? Volgens Taalpeil zegt de helft van de Vlamingen, Nederlanders en Surinamers dat ze de overheid gemakkelijk tot heel gemakkelijk begrijpen. Eén op de tien noemt ze moeilijk tot heel moeilijk te begrijpen. Over de begrijpelijkheid van de zin uit het stookverbod bestaan geen statistieken, maar het zal u niet verwonderen dat de brandweer van Den Haag heel wat telefoontjes kreeg om uitleg. Waarom dat niet wat eenvoudiger kon worden geformuleerd? “Het probleem is vaak dat teksten juridisch dichtgetimmerd moeten zijn”, antwoordt communicatiemedewerker Suzanne van Benthem in Taalpeil, “en dan kan toegankelijk Nederlands wel eens misleidend overkomen.” Massaal vragen Vlamingen, Nederlanders en Surinamers aan de overheid normen voor juist taalgebruik. Stijf en ingewikkeld Als de helft van de bevolking vindt dat overheidsteksten makkelijk te begrijpen zijn, betekent dit dat die teksten dan ook goed in elkaar zitten? Nee. Dé overheidstekst heeft een slecht imago. Zowat de helft van de Vlamingen, Nederlanders en Surinamers vindt overheidsteksten onpersoonlijk en zakelijk. Vier op de tien vindt ze stijf en ingewikkeld. Eén op de vier vindt ze droog, plechtig en onduidelijk. Als je aan diezelfde mensen vervolgens vraagt wat voor taal ze in hun belastingbrieven, gemeentefolders en wetteksten willen lezen, dan luidt de topdrie van wensen: klantvriendelijk, prettig leesbaar en helder. Een kwart van de ondervraagden wil ook persoonlijk worden aangesproken. “Beste Wim” of “Beste Sien” leest nu eenmaal prettiger dan “Geachte burger”. Desalniettemin En hoe denken de ambtenaren zelf over hun teksten? Taalpeil liet ze rapportcijfers geven aan zichzelf, aan hun organisatie en aan de overheid in het algemeen. De resultaten varieerden van 1 tot 10, de meeste cijfers liggen tussen 4 en 8. Opvallend: wie zijn eigen teksten een rapportcijfer 6 of minder geeft, geeft aan zijn eigen organisatie een lager cijfer dan aan de overheid in het algemeen; een ambtenaar die zichzelf een 7 of meer geeft, trekt het cijfer van zijn eigen organisatie mee omhoog. “Ik schrijf slecht, maar mijn dienst ook?” Of: “Mijn dienst schrijft goed, want ik schrijf goed?” Gedragspsychologen hebben er allicht een uitleg voor. Driekwart van de 1 500 ambtenaren die aan het onderzoek meededen zeiden trouwens dat ze graag schrijven. Ze geven wel toe dat ze vaak woorden gebruiken die ze in hun persoonlijke correspondentie nooit zouden gebruiken, woorden zoals betreffende, desalniettemin, in het kader van en dienen (i.p.v. ‘moeten’). Misschien is dat de reden waarom dat ambtenaren hun teksten veel ingewikkelder vinden dan de mensen die ze ontvangen. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat ambtenaren wat burgers van overheidsteksten vinden negatiever inschatten dan werkelijk het geval is. Of om terug te komen op de allereerste conclusies in dit artikel: veel burgers zijn best tevreden over wat ze te lezen krijgen en slechts een klein percentage begrijpt daar echt niets van. Hoe leesbaar vindt u uw belastingbrief, uw formulier voor de kinderbijslag, de brochure van uw gemeente...? Lees er alles over in Taalpeil! Gewichtig doen Hoe komt het dat de overheid voor brieven of folders schrijft die soms zo moeilijk te begrijpen zijn? Vooral Vlamingen (47 procent) noemen als vermoedelijke reden dat ambtelijke teksten heel zorgvuldig moeten worden geschreven en dat maakt ze nu eenmaal ingewikkelder. Vooral Nederlanders (39 procent) denken dat het een kwestie van gemakzucht is: het is gemakkelijker om te schrijven in de vaktaal die je onder collega’s hanteert. Vooral Surinamers (34 procent) wijten het aan gewichtigdoenerij: met onbegrijpelijke woorden is het gemakkelijk om gewichtig te doen en je kunt er ook mensen mee intimideren. Een derde van de drie gemeenschappen is het er voorts roeren dover eens dat ambtenaren zich gewoon niet kunnen voorstellen dat gewone mensen hun moeilijke taal niet kunnen volgen. Groene Boekjes In tijden van opkomend Verkavelingsvlaams en Poldernederlands zou je verwachten dat de burger vrijer wil zijn in zijn taalgebruik en opener staat tegenover allerlei taalvariaties: dialect in de rechtszaal, een nieuwslezer met een Limburgs accent, minder Groene Boekjes, dat soort dingen. Maar volgens de cijfers in Taalpeil klopt dat niet. Verrassend veel Nederlanders en Vlamingen, ongeveer vier op de vijf, vinden dat de overheid zich moet bemoeien met het taalgebruik van bedrijven en individuen. In Suriname leeft die overtuiging minder (twee op de drie). Taalpolitie Wat moet de overheid dan aan het taalgebruik doen? Bovenaan het verlanglijstje van de burger staat: de overheid moet ervoor zorgen dat ambtenaren correct Nederlands gebruiken. Ze moet ook zorgen voor duidelijk leesbare bijsluiters bij geneesmiddelen. Ze moet maken dat artsen in ziekenhuizen een eenvoudige en duidelijk uitleg geven aan patiënten en dat iedereen in het Nederlands kan studeren aan de hogeschool of universiteit. De overheid moet advies geven aan burgers die vragen hebben over taalgebruik en ze moet zorgen voor een eenvormige spelling en grammatica. “Zeg ons wat mag en wat niet mag”, luidt het motto. Of er ook een taalpolitie moet komen die bijvoorbeeld ministers op correct taalgebruik wijst? Daar pleitte de Nederlandse politieke partij GroenLinks voor in 2005. De politie is er niet gekomen, maar er is wel veel sympathie voor het streven naar duidelijke taal. Politici hebben bovendien een voorbeeldfunctie. Zo vindt één op de drie Vlamingen dat de minister-president Nederlands moet spreken als hij ergens in de Europese Unie een toespraak geeft. Nederlanders vinden dat veel minder nodig. Schrijfcursussen Zowel Vlaanderen als Nederland hebben de jongste jaren hard gewerkt aan duidelijkere en eenvoudigere communicatie met de burger. Vlaanderen heeft een taaladviesdienst en in Nederland kunnen ambtenaren zelfs hun teksten automatisch laten beoordelen op een speciale website. Dat is goed nieuws, aldus de onderzoekers in Taalpeil, maar ze wijzen meteen op een pijnpunt: “In de praktijk zijn het vaak alleen de mensen op de werkvloer die (schrijf)cursussen volgen en werken aan hun taal. De bazen die de teksten moeten goedkeuren, doen niet mee. [...] Vaak maken zij op de valreep een goede tekst toch weer nodeloos ingewikkeld.” Of het Ambtenarees ooit de ‘plakfactor’ zal krijgen van Kennedy’s uitspraak over een man op de maan? Dat hoeft niet de bedoeling te zijn, maar helder en duidelijk en een beetje lezervriendelijker is al een hele stap vooruit. ---- » Kadertekst 1: Schrijf maar gewoon, KafkaZowel Vlaanderen als Nederland hebben de voorbije jaren sterk geïnvesteerd in duidelijke en heldere communicatie. Van gratis taaladvies tot computergestuurde tekstcorrectie:
» Kadertekst 2: De top-10 van het AmbtenareesZijn er woorden en uitdrukkingen die ambtenaren niet mogen gebruiken in hun teksten? Effectief: afkortingen, jargon en Engelse woorden zijn taboe. Ook ambtelijke fossielen zoals derhalve, jegens, middels, niettegenstaande en voorts kunnen niet. Maar daarnaast is het in sommige overheidsinstellingen expliciet verboden om gebruik te maken van onwelvoeglijke termen, bargoens, grof en kwetsend taalgebruik, beledigende teksten, discriminerende teksten en onbeleefde termen (ook al doet de burger dat). De ambtenaren werd ook gevraagd om woorden te noemen die zij wel in teksten voor burgers gebruikt maar die ze niet zou hanteren in hun persoonlijke correspondentie? Dat leverde de volgende top-10 op: gelet op, desalniettemin, dienen (i.p.v. moeten), ingevolge, gelieve, in het kader van, inzake, betreffende, bovenvermeld. » Kadertekst 3: Dialect in de rechtszaal?Door de groeiende populariteit van tussentaal maken veel mensen zich zorgen over het voortbestaan van (hun) dialect. Er is een heuse tegenreactie op gang gekomen om het dialect weer meer in de belangstelling te brengen: radioprogramma’s in dialect, dialect in tijdschriften, dialect op de toneelplanken, red-je-dialectwebsites enz. Maar hoort dialect ook thuis aan het gemeenteloket, in de vergaderingen van de gemeenteraad, in de rechtszaal, ja zelfs in de klassen van de basisschool? Taalpeil vroeg het aan duizend Nederlanders en Vlamingen. Hun antwoorden, in procenten uitgedrukt:
(*) Op vrijwel alle punten zijn Nederlanders en Vlamingen het met elkaar eens. Alleen over dialect in de basisschool zijn de Vlamingen (6 procent) duidelijk sceptischer dan Nederlanders (14 procent). » Kadertekst 4: Vijf tips om onverstaanbaar te schrijvenOnverstaanbaar schrijven? Probeer het zo:
Verstaanbaar schrijven? Vijf suggesties om het beter te doen:
----- Sites / links: » Het volledige Taalpeilonderzoek, met de veelzeggende titel “Hopende u hiermede van dienst te zijn”, kunt u downloaden via www.taalunieversum.org/taalpeil/2008; op de Taalunieversumsite vindt u ook een pdf-versie van de Taalpeilkrant: www.taalunieversum.org/taalpeil/2008/taalpeil_2008.pdf.
----- |
|