home > reportage > “Met taal zetten ze de klas op stelten”

reportage

“Met taal zetten ze de klas op stelten”

Tekst: Alexandra De Laet; foto’s: Gert Swinnen - 13/04/08

Marokkaanse jongens beheersen het Nederlands misschien wel beter dan heel wat Vlamingen verwachten. Sociolingu�st J�rgen Jaspers stelde in Antwerpen vast dat zij met taalvari�teiten als bouwstenen de boel speels op stelten zetten in de klas of in hun omgeving. “Ze zijn erg grappig, en dat is onmogelijk als je de Nederlandse taal niet goed beheerst.”

J�rgen Jaspers: “Marokkaanse jongeren gebruiken taal als ‘verkleedmateriaal’, vooral op gevoelige momenten.”

J�rgen Jaspers: “Marokkaanse jongeren gebruiken taal als ‘verkleedmateriaal’, vooral op gevoelige momenten.”

Twee schooljaren lang zat prof. Jaspers van de Universiteit Antwerpen mee op de laatste bank bij vijfde- en zesdejaars elektromechanica van een Antwerpse school voor secundair/voortgezet onderwijs. Zijn hamvraag: spelen leerlingen van verschillende etnische afkomst ook in Vlaanderen met hun taalvari�teiten? In Groot-Brittanni� was dit namelijk al eerder vastgesteld. Jaspers verzamelde zijn onderzoeksmateriaal via participerende observatie, audio-opnamen, interviews, en feedbackinterviews over delen van de audio-opnamen.

Gebrekkig

De jongeren in de klassen waren 17 tot 21 jaar en het waren vooral jongens. Tweederde van de groep bestond uit jongens van Marokkaanse afkomst. “Precies die groep wordt in Vlaanderen al snel beschouwd als incompetente taalgebruikers”, begint Jaspers. “Die jongens zijn hier opgegroeid. Hun taalgebruik is eigenlijk heel veelzijdig. Ze spelen met veel taalvari�teiten.”

“Ze weten dat in hun omgeving het stereotype bestaat van de Marokkaan die gebrekkig praat. Ze vinden het geestig om dat uit te beelden en er omstaanders bij te betrekken. Ze spreken dan bijvoorbeeld op de tram of in de supermarkt precies het gebrekkige Nederlands dat men stereotiep van hen zou verwachten, tot grote ontsteltenis van de omstaanders. Op die manier hebben zij de touwtjes in handen. Ze kunnen dat stereotype een halt toeroepen wanneer ze dat maar willen. Het ongewenste slachtoffer zijn van zo’n denkbeeld is veel minder leuk. Deze jongeren vinden het grappig om mensen op het verkeerde been te zetten. Ze zeggen wanneer mensen verongelijkt kijken voorts zelf wel eens op een verontwaardigde toon en in het Antwerpse dialect: ‘’t zén weeral die makakskes zene’. Zo houden ze mensen een spiegel voor.”

“Dezelfde jongens die zo grappig uit de hoek kunnen komen, zijn heel slecht in academisch taalgebruik.”

“Dezelfde jongens die zo grappig uit de hoek kunnen komen, zijn heel slecht in academisch taalgebruik.”

Verontwaardigd

Welke vari�teiten van het Nederlands hanteren deze jongeren naast hun moedertaal (Berber of Arabisch) zoal? Jaspers ontdekte er drie: het Antwerps dialect, het Algemeen Nederlands en het gebrekkige of ’illegaal’ Nederlands zoals zij het noemen. Elke taalvari�teit is emotioneel geladen. “Ze gebruiken het Antwerps heel vaak op een verontwaardigde manier, net zoals ze het horen van mensen uit hun omgeving die klagen of vermanen. Het Algemeen Nederlands is dan weer de taal van de autoriteit. Dat is voor de meeste Vlamingen niet anders. Het is een taal met een groot prestige � voor ‘later’ of voor ‘op het werk’ � die je echter niet gebruikt wanneer je informeel met iemand praat. Hun ‘illegaal’ Nederlands tot slot verwijst naar de illegalen die volgens hen veel minder taalvaardig zijn dan zijzelf. Deze jongens zijn trots op hun Nederlands. Ze zijn verontwaardigd als mensen zeggen dat zij geen Nederlands kennen en ze zijn van mening dat heel wat anderen de taal slechter spreken dan zij.”

Fawlty Towers

Terug naar de klas dan. Daar hullen de leerlingen zich geregeld in gebrekkig taalgebruik om kortstondig haast kleine toneelstukjes op te voeren. “Het gaat om talige sabotage, een speelse praktijk. Vergelijk het met de rol van Manuel in Fawlty Towers, die wel eens wordt nagebootst in het gewone leven. Uiteraard steekt die talige sabotage niet zo vaak de kop op bij de vaste leerkrachten. Die kunnen ze niet voor de gek houden door gebrekkig te praten”, legt Jaspers uit. “Met een leraar ad interim bijvoorbeeld zullen ze dat wel durven proberen, om te zien hoe die reageert. Al blijft het altijd binnen de perken. Deze jongens zaten heel graag op de school. Ze zullen hun schoolcarri�re niet op het spel zetten.”

Doorgedreven standaardtaal

Spelen deze Marokkaanse jongeren dan zo vaak met taal? Jaspers schat dat het misschien tien keer per dag voorkomt. “Het is geen hyperfrequent fenomeen. Je ziet het wanneer ze met mekaar praten en soms in een gesprek met de leerkracht of met mij als onderzoeker. Ze werken met komische elementen en met taalvari�teiten als ‘verkleedmateriaal’. Dat komt vaak voor op gevoelige momenten, wanneer iedereen voelt dat er iets op til is als het tij niet snel keert. Op zulk moment kan een Marokkaanse jongen bijvoorbeeld een Antwerpse uitdrukking laten vallen en daarmee de situatie ontmijnen en de lachers op zijn hand krijgen. In sommige gevallen zullen ze dan weer overstappen op zeer doorgedreven standaardtaal om hetzelfde resultaat te bereiken. Dat zorgt voor verwarring.”

Klas op stelten

Met taal spelen, vergt veel taalbeheersing. Is die er wel? Jaspers: “Beperkt. Soms ‘vermommen’ ze zich als Antwerps dialectspreker met ‘schei na uit joeng’ als iemand iets mispeutert, een andere keer als standaardtaalspreker door heel gearticuleerd ‘ik heb gisterenavond vier uur gestudeerd’ te zeggen, terwijl iedereen weet dat dat niet waar is. Zo zetten ze op een speelse manier de klas heel even op stelten. Hoewel ze in staat zijn om op een speelse manier met verschillende vari�teiten van het Nederlands om te gaan, blijft hun beheersing van die vari�teiten beperkt. Ze doen alsof, zoals iemand kan doen alsof hij West-Vlaams dialect spreekt. Zoiets hou je maar een bepaalde tijd vol, en het is vooral gestoeld op uitspraak. Ze spelen met het Algemeen Nederlands, terwijl ze er geen algemene competentie in hebben.”

”Ze zijn verontwaardigd als mensen zeggen dat zij geen Nederlands kennen en vinden dat heel wat anderen de taal slechter spreken dan zij.”

”Ze zijn verontwaardigd als mensen zeggen dat zij geen Nederlands kennen en vinden dat heel wat anderen de taal slechter spreken dan zij.”

 
Smalltalk

Met alledaagse gesprekjes in het Nederlands hebben de jongeren geen enkel probleem, maar een meer academische discussie is een ander paar mouwen. “Het is zeker niet zo dat ze boel voortdurend belazeren door enkel te doen alsof ze geen Nederlands kennen. Ze doen dat sowieso slechts sporadisch en in heel wat andere gevallen schiet hun taalvaardigheid dan weer echt te kort”, benadrukt Jaspers. De jongeren van de groep die hij heeft gevolgd, zijn erg sterk in het conversationele taalgebruik van de gesprekken van alledag. “Ze praten, maken grapjes, bespreken alledaagse dingen”, vervolgt Jaspers. “Smalltalk is hen op het lijf geschreven. Maar precies omdat ze sterk zijn in conversatie, gaat men er in het onderwijs vaak te snel van uit dat er geen probleem is met hun taalkennis. Nochtans is dat er overduidelijk wel.”

Perfect

Het is niet omdat je grappig uit de hoek kan komen, omdat je vlot ter taal bent in informele situaties en omdat je een tijdje Algemeen Nederlands kan (na)praten, dat je het Nederlands beheerst in al zijn vormen. “Dezelfde jongens die zo grappig uit de hoek kunnen komen, zijn namelijk heel slecht in academisch taalgebruik en schrijven”, legt Jaspers uit. “Toetsen zijn problematisch, ze zijn niet vertrouwd met woordenschat die minder frequent voorkomt, ze hebben het moeilijk om te praten over ingewikkelde onderwerpen of om een taal te hanteren waarmee ze mensen kunnen overtuigen. Dat alles vraagt namelijk een andere taalbeheersing en ander taalgebruik. Deze jongeren noemen dat ‘perfect’ Nederlands (schools of complex taalgebruik), terwijl zij ‘gewoon’ Nederlands (alledaags taalgebruik) kennen.”

Geen transfer

“Op het vlak van de meer academische vaardigheden worden ze aan hun lot overgelaten”, vindt Jaspers, “zoals de meeste anderstaligen in het Vlaamse onderwijs trouwens. Er is geen specifieke aandacht voor schooltaal en academische taalvaardigheid. Het onderwijs gaat voorbij aan hun moedertaal, waardoor er ook geen transfer mogelijk is voor complexere taalstructuren vanuit hun eerste taal.” De onderzoeker pleit ervoor om die eerste taal toch ergens aan bod te laten komen, al of niet in het onderwijs. “Wie zijn eerste taal beter beheerst, zal ook taalvaardiger zijn in het Nederlands �n zich beter in zijn vel voelen. Die redenering volgt men trouwens bijna altijd voor Nederlandstaligen: eerst de nadruk leggen op het aanleren van het Nederlands en pas dan bijvoorbeeld andere talen aanbieden in het onderwijs. Het is dan ook vreemd dat ze helemaal niet zou gelden voor anderstaligen die Nederlands leren.”

“Precies omdat deze jongeren sterk zijn in conversatie, gaat men er in het onderwijs vaak te snel van uit dat er geen probleem is met hun taalkennis. Nochtans is dat er overduidelijk wel.”

“Omdat ze sterk zijn in conversatie, gaat men er in het onderwijs vaak te snel van uit dat er geen probleem is met hun taalkennis. Nochtans is dat er overduidelijk wel.”

Garagepoorten

Toch ziet Jaspers geen grote problemen op taalvlak in het latere leven van de jongens die hij van nabij heeft gevolgd. “Voor hun werk later zal hun taalbeheersing geen obstakel zijn. Na deze opleiding kunnen ze bijvoorbeeld installateur worden van garagepoorten of elektrische automatiseringen. Het gesprekje met de klant stelt geen probleem, omdat ze erg goed zijn in conversaties. Zolang er niet te veel of vooral gestandaardiseerd papierwerk bij komt kijken, lukt dat wellicht prima. In contacten met de overheid blijft het natuurlijk wel een probleem. Daar stel je trouwens sowieso vast dat heel wat documenten niet begrepen worden door de mensen bij we ze zouden moeten terechtkomen.”

Criminele sfeer

Spelen ook andere groepjes Marokkaanse jongeren in Vlaanderen of elders zulke taalspelletjes? En doen andere groepen met buitenlandse roots dat ook? Jaspers: “Je kan er wellicht van uitgaan dat al wie hier is opgegroeid, met taal speelt. De balorige en soms grofgebekte variant blijft daarbij misschien wel vooral iets van de jongens. De Turkse en Vlaamse jongeren in de klassen die ik heb geobserveerd, waren beduidend stiller en speelden niet zo met taalvari�teiten. De Turkse jongeren beheersten het Nederlands bovendien minder goed, maar deze jongens waren minder lang in Belgi�. Bovendien kunnen zij onderling makkelijker Turks spreken, terwijl Marokkaanse mensen vaak wel moeten overschakelen op het Nederlands omdat Arabisch en Berber onderling niet verstaanbaar zijn. Daarnaast drummen vooral de heersende opvattingen over Marokkaanse jongens hen al snel in het hoekje van de semicriminele sfeer. Zij krijgen veel feller met die stereotypering te maken en dus zijn ze ook meer geneigd om op een talige manier met dat gegeven te werken, het te verwerken ook wel.”

Geuzennaam

Deze jongeren zijn eigenlijk typische Vlamingen, besluit Jaspers. “Dat zie je in hoe ze omgaan met standaard taalgebruik. Net als heel veel Vlamingen hebben ze wel de intentie om Algemeen Nederlands te praten, maar lukt dat hen net niet. Ze staan op dezelfde manier tegenover die taalvari�teit als elke Vlaming. Bovendien vinden ze slecht Nederlands erg grappig, en dat is precies wat Vlaanderen zijn inwoners leert: spreek Algemeen Nederlands want als dialectspreker word je gestigmatiseerd. Het zijn dus typische Vlamingen, maar tegelijk bijzondere Vlamingen, omdat ze sterk geproblematiseerd worden. Dat leidt ertoe dat ze zichzelf geen Vlamingen vinden. Ze dragen hun geuzennaam met trots. Een heleboel van die jongeren noemden zichzelf precies daarom Marokkaan, hoewel er Belg staat op hun identiteitskaart.”

-----

» Kaderstuk 1: En hoe zit het in Nederland?

Een langdurige observatie van jongeren zoals in het onderzoek van de Antwerpse sociolingu�st J�rgen Jaspers is in Nederland niet voorhanden. Dat is erg jammer, vindt taalkundige Leonie Cornips van het Meertens Instituut in Amsterdam. “Jaspers’ onderzoek zou in Nederland absoluut ook moeten gebeuren.” Cornips verwijst naar taalkundige Ren� Appel: “Hij heeft in Nederland pionierswerk geleverd voor onderzoek naar het taalgebruik bij meertalige jongeren. Het opzet van zijn onderzoek was echter helemaal anders, want hij werkte met vragenlijsten op scholen.”

“In Nederland is de antropologie sterk gescheiden van de taalkunde”, weet Cornips. In Amsterdam is straattaal wel nader onderzocht, met interviews en enkele spontane opnames van zo’n taalgebruik. “Daaruit blijkt dat jongeren straattaal inzetten als ze een bepaald effect beogen. Het gaat om net niet beantwoorden aan het stereotiepe beeld. In Amsterdam spreken jongeren straattaal als ze eventjes solidair willen zijn bijvoorbeeld, waarna ze weer overstappen op het Nederlands. Of ze hanteren straattaal als een manier om de spanning te verlichten, wanneer een grapje slecht valt.”

Het zijn trouwens niet louter meertalige jongeren die wel eens straattaal spreken. Cornips: “Straattaal is Nederlands gemengd met Arabisch, Berbers, Surinaams, soms Papiaments. Je ziet bijvoorbeeld Marokkaanse jongeren Surinaams opnemen in hun taalgebruik of eentalig Nederlandse jongeren Arabisch. Straattaal kan door alle jongeren worden gesproken, ongeacht hun achtergrond. Maar er zijn net zo goed jongeren die niets met straattaal te maken willen hebben.”

“Jaspers laat zien dat meertalige jongeren meerdere vari�teiten van de taal beheersen, terwijl er in Nederland helaas vooral wordt gekeken hoe hun taalgebruik afwijkt in zijn woordenschat, zijn syntaxis, zijn klankstructuur”, vervolgt Cornips. “In het beeld dat de media schetsen van deze jongeren lijkt het bovendien vaak alsof zij enkel ‘straattaal’ beheersen en dus altijd gebrekkig Nederlands praten.”

Jaspers’ onderzoek is interessant, beklemtoont Cornips, omdat hij aantoont dat meertalige jongeren niet uitsluitend zo’n gebrekkig Nederlands praten. Al kan je zijn onderzoek en conclusies niet zomaar doortrekken naar de Nederlandse situatie. “Het is erg moeilijk om op basis hiervan uitspraken te doen over het taalgebruik van de Nederlandse meertalige jongeren”, besluit Cornips. “In Antwerpen tref je een erg specifieke context aan, die je niet zomaar kan overplaatsen op Friesland of Nederlands Limburg.”

» Kaderstuk 2: In Nederland spreken jongeren Murks

De taal van de jongeren uit Jaspers’ onderzoek in Antwerpen is niet zomaar te vergelijken met het Murks dat jongeren in de Nederlandse steden wel eens spreken en dat in Utrecht aan zijn naam kwam. Jacomine Nortier deed er onderzoek naar in Utrecht. ‘Murks’ is een samentrekking van Marokkaans (Berber en Arabisch) en Turks. Het gaat om het nabootsen van de taal van zogenaamde allochtone jongeren en het mengen van vaakvoorkomende woorden uit een andere taal � veelal een immigrantentaal � in de eigen Nederlandse moedertaal.

“Het zijn Nederlands eentalige jongeren die bijvoorbeeld Marokkaanse jongeren imiteren in hun spraak”, verduidelijkt Leonie Cornips. “Ze doen dit uitsluitend in het gezelschap van andere Nederlandse eentalige jongeren.” Zo’n taalgebruik kan immers als beledigend worden ervaren door jongeren van allochtone afkomst.

Dergelijke nabootsingen en ‘foreigner talk’ zijn echter niet ongewoon, aldus J�rgen Jaspers. “Ze komen onder meer voor in stand-up comedy, en niet alleen in Belgi� en Nederland. In Duitsland is ‘T�rkendeutsch’ een gekend begrip in comedy en film. Maar in sommige contexten kan men die humor natuurlijk weinig smaken. In contact met hun vrienden of klasgenoten van Turkse of Marokkaanse achtergrond hielden de Utrechtse jongeren hun Murks dan ook wijselijk voor zich.”

Dat is een andere vaststelling dan in het onderzoek van Jaspers in Antwerpen. “In mijn Antwerpse context werd er ook met gebrekkig taalgebruik gespeeld, maar dat gebeurt vooral door jongens met Marokkaanse achtergrond die daarbij sprekers viseerden die in hun ogen werkelijk belabberd Nederlands spraken. Vaak werd gealludeerd op het taalgebruik van recente inwijkelingen en vluchtelingen, maar ook van hun Turkse klasgenoten. De naam die die jongeren gebruiken voor zo’n taalgebruik is “illegaal spreken", omdat in hun ogen iedereen die gebrekkig sprak vast en zeker illegaal in het land moest zijn. Op die manier maken ze - met een knipoog en een grijns - dezelfde stereotyperende veralgemening die anderen, meestal blanke Vlamingen, over het Nederlands van Marokkaanse jongens maakten.”

» Kaderstuk 3: Wie is J�rgen Jaspers?

Foto van J�rgen JaspersJ�rgen Jaspers (1975) studeerde Germaanse taal- en letterkunde, en is sociolingu�st aan de Universiteit Antwerpen. Hij is er deeltijds docent aan het Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen en deeltijds doctor-assistent aan het departement Taalkunde.

 

 

-----

Literatuur

» Jaspers, J�rgen (2005). Tegenwerken, belachelijk doen. Talige sabotage van Marokkaanse jongens op een Antwerpse middelbare school. Een sociolingu�stische etnografie. Brussel: VUBPress.

-----

Links

» Onderwijstijdschrift Klasse: Hoeveel Manuel zit er in jonge Marokkanen? (september 2006): http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=12378
» Leonie Cornips en Vincent de Rooij op Kennislink over straattaal: “Straattaal of het Nederlands van de toekomst” (september 2007): http://www.kennislink.nl/web/show?id=173589
» Jacomine Nortier op Kennislink over het Murks: "Ik was me verslapen, weet je?" (april 2007): http://www.kennislink.nl/web/show?id=167578
» Een aansluitend artikel over straattaal met interessante links uit het Taalschrift-archief vind je op: http://taalschrift.org/reportage/000485.html

-----

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot