home > reportage > Bienvenidos a la “Huis van het Nederlands”!

reportage

Bienvenidos a la “Huis van het Nederlands”!

Tekst: Alexandra De Laet; foto’s: Gert Swinnen - 22/04/05

“Nederlands leren? Wij helpen je op weg”, belooft de folder van het Gentse Huis van het Nederlands in tien talen. Het Huis wijst jaarlijks meer dan duizend anderstaligen de weg naar de cursus Nederlands als tweede taal die het best inspeelt op hun behoeften en voorkennis. Hetzelfde gebeurt in zeven andere Huizen, verspreid over heel Vlaanderen.

Koen Vandekerckhove: “Het Huis van het Nederlands in Gent helpt jaarlijks 1 200 tot 1 400 mensen op weg”.

Het Gentse Huis van het Nederlands is gevestigd in een voormalig schoolgebouw in de negentiende-eeuwse stadsgordel. Aan een bureau praat een medewerkster met een vrouw die Nederlands wil leren, een tolk staat hen bij. De vrouw is Oost-Europese, net als vele anderen die bij het Huis aankloppen om Nederlands te leren. Van de 1 200 tot 1 400 mensen die het Gentse Huis van het Nederlands jaarlijks op weg helpt, vormen Russen de grootste groep, gevolgd door (genaturaliseerde) Belgen. De verscheidenheid is erg groot.

“We zien hier mensen van een vijftigtal nationaliteiten”, vertelt coördinator Koen Vandekerckhove. Hij houdt met vier andere mensen het Gentse Huis van het Nederlands draaiende. Het initiatief startte in 2003, als onderdeel van een pilootproject om nieuwe cursisten Nederlands beter te oriënteren naar een geschikte opleiding. Een onafhankelijke instantie als een Huis van het Nederlands kan daarvoor beter instaan dan de opleidingsverstrekkers die meteen belanghebbende partij zijn, luidde de redering van de toenmalige Vlaamse regering. Met ‘Huis van het Nederlands’ werd voor een positieve benaming gekozen die duidelijk is voor Nederlands- én anderstaligen.

Intake

Intussen zijn er in Vlaanderen acht Huizen van het Nederlands opgericht: één in de grootsteden Antwerpen, Brussel en Gent en telkens één per provincie. Het decreet over de Huizen is het voorbije jaar goedgekeurd in het Vlaams Parlement, een aantal uitvoeringsbesluiten moeten nog volgen. Nu is de minister van Inburgering, Marino Keulen, bevoegd voor de Huizen, maar het project is aanvankelijk uitgewerkt door de vorige minister van Onderwijs, Marleen Vanderpoorten (beide VLD).

De Huizen van het Nederlands geven zelf geen opleidingen Nederlands als tweede taal (NT2). Wel verstrekken ze informatie over het cursusaanbod en nemen ze de intake en het testen van studenten voor hun rekening om hen vervolgens wegwijs te maken in het opleidingsaanbod. De medewerkers van het Huis vertellen kandidaat-cursisten welke cursus het best bij hen past en waar en wanneer er lessen zijn. Daarnaast volgen ze de cursisten NT2 administratief en vervullen ze een signaalfunctie ten aanzien van het overheidsbeleid.

Ook voor Walen

“Elk Huis heeft een eigen manier van werken uitgebouwd”, vertelt Koen Vandekerckhove, “maar allemaal verwijzen we de laagstgeschoolden naar Centra voor Basiseducatie die eerder op mondelinge taalvaardigheid zijn gericht en de hogergeschoolden naar de Centra voor Volwassenenonderwijs die een meer grammaticale aanpak hebben. Voorts is er nog het aanbod van de VDAB voor wie wil werken en al wat Nederlands kent. De hoogstgeschoolden raden we dan weer een universitair talencentrum aan, maar dan moeten ze Frans of Engels kennen en bereid zijn een intensieve en duurdere cursus te volgen. We proberen mensen naar de meest geschikte opleiding toe te leiden, want de cursussen verschillen erg qua aanpak, intensiteit en niveau. Als het te snel gaat, haken mensen af. En als het te traag gaat, verliezen ze hun motivatie. In beide gevallen leren ze dan geen Nederlands. Een goede oriëntatie die mensen naar een geschikte cursus leidt, is daarom heel belangrijk.”

Medewerkers van het Huis spreken Spaans, wat Russisch en zelfs enkele Afrikaanse talen.

Die oriëntatie gebeurt aan de hand van een intakegesprek. Een uitgeschreven procedure van een tiental bladzijden garandeert dat zo’n intake in Gent altijd op dezelfde manier gebeurt. Al wie Nederlands wil leren en niet meer aan de voltijdse leerplicht onderworpen is, behoort tot de doelgroep van de Huizen van het Nederlands. “Ook een Waal die in Gent komt wonen”, benadrukt Vandekerckhove. “Bepalende criteria bij de oriëntatie zijn scholing en de huidige kennis van het Nederlands. Cursisten moeten geen diploma kunnen voorleggen, maar we gaan wel wat dieper in op hun achtergrond om hen zo goed mogelijk te kunnen adviseren. Bovendien nemen we een niet-talige test af die ons helpt de leervaardigheid van de kandidaten in te schatten. Relevant is uiteraard ook of ze kunnen lezen en schrijven. Daarbij is het onderscheid tussen analfabeten en andersalfabeten erg belangrijk. Andersalfabeten – bijvoorbeeld mensen die wel vertrouwd zijn met het Arabische schrift maar niet met het onze – bieden we eerst een voortraject aan om ons schrijfsysteem meester te worden.”

Piekmomenten

Wanneer de cursussen beginnen, met september op kop, bruist het in de Huizen van leven. “In Gent starten jaarlijks 4 000 cursisten met een NT2-opleiding. Zowat een op de drie komt langs bij ons, de anderen kloppen rechtstreeks aan bij de opleidingsinstellingen. In Gent kan het intakegesprek namelijk niet alleen gebeuren in het Huis van het Nederlands, maar ook bij de opleidingsverstrekkers zelf. Gent is daarmee een uitzondering, want op de meeste plaatsen wordt de intake gecentraliseerd.”

Een intakegesprek begint in het Nederlands, maar meestal wordt al snel overgeschakeld naar een andere taal. “We proberen dan eerst een tussentaal. Doorgaans lukt dat met Frans of Engels. De medewerkers hier kennen ook Spaans, wat Russisch en enkele Afrikaanse talen. Als het nodig is, tolkt iemand van het Onthaalbureau dat in hetzelfde gebouw gevestigd is. Zij sturen de inburgeraars voor het volgen van een cursus NT2 trouwens naar ons door.” Mensen komen vaak bij het Huis terecht na doorverwijzing door een Onthaalbureau, een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) of een andere sociale dienst. “Ook mond-op-mond-reclame speelt een belangrijke rol”, zegt Vandekerckhove. “En we maken promotie met affiches en folders, gaan naar buurtfeesten in migrantenwijken of leggen contacten met moskeeën.”

Hoeveel betalen cursisten voor het advies van het Huis van het Nederlands? “Niets. Het Huis houdt ook geen rekening met het verblijfsstatuut van de kandidaat-student. Niet relevant voor ons, aldus Vandekerckhove. “Heel vaak komen mensen in ons land terecht voor gezinshereniging of na een huwelijk, dat zijn de nieuwkomers. Daarnaast is er een grote groep mensen die al lang in België woont maar geen Nederlands kent. Een Turkse vrouw bijvoorbeeld die hier gehuwd is en merkt dat het toch handig is om Nederlands te leren als de kinderen met huiswerk thuiskomen. Dat zijn de zogenaamde oudkomers.”

Oudkomers verdrukt

Olga Kashkarova (Kazachstan): “Thuis oefen ik mijn Nederlands met mijn Vlaamse partner.”

Maakt het dan wat uit of een cursist een nieuwkomer is of een oudkomer? Vandekerckhove: “Nieuwkomers zijn een duidelijk omlijnde groep met een bepaald statuut die minder dan een jaar in België verblijven. Het Onthaalbureau staat in het kader van het inburgeringsdecreet in voor hun trajectbegeleiding: maatschappelijke oriëntatie, loopbaanoriëntatie en NT2. Bij dat laatste speelt het Huis een belangrijke rol. Het beleid focust nu heel sterk op die nieuwkomers. Aandacht voor de oudkomers komt daardoor in de verdrukking. Zo zijn voor de laaggeschoolden de wachtlijsten weggewerkt door extra middelen vrij te maken, maar die mogen enkel worden ingezet voor laaggeschoolde nieuwkomers. Oudkomers zijn uiteraard ook moeilijker te bereiken en zij hebben zich veelal een manier van leven eigen gemaakt zonder Nederlands.”

In het Huis komen iets meer oud- dan nieuwkomers over de vloer en beduidend meer hoog- dan laaggeschoolden. “De vraag is of er meer hooggeschoolden zijn, dan wel of we hen beter bereiken”, voegt Vandekerckhove toe. “Daarop is geen duidelijk antwoord voorhanden, maar ik vermoed het laatste.” Tussen het aantal vrouwen en mannen ziet de coördinator geen verschil. “Al hebben we wel ooit vastgesteld dat er meer mannen instappen, maar dat de vrouwen het langer volhouden.”

Elektronisch platform

Na de intake krijgen cursisten in spe van het Huis een dossiertje mee om aan de opleidingsverstrekker af te geven bij inschrijving. “Een tussensysteem”, aldus Vandekerckhove. “We willen het automatiseren en volledig elektronisch laten verlopen, maar voorlopig werkt het systeem nog niet. Elke cursist wordt wel al geregistreerd, maar we willen graag elektronisch gegevens kunnen uitwisselen met de opleidingsverstrekkers en van hen feedback krijgen over het opleidingstraject.”

Net als Vandekerckhove kijkt ook Marleen Van Ouytsel uit naar dat elektronisch platform. Van Ouytsel is raadgever inburgering op het kabinet van minister Marino Keulen en werkte al tijdens de vorige regeerperiode mee aan de uitbouw van de Huizen van het Nederlands op het kabinet van Marleen Vanderpoorten.

“Een centraal systeem voor cursistenregistratie is cruciaal, want het geeft een beter zicht op de behoeften van de cursisten en op hun doorstroming”, legt Van Ouytsel uit. “De Huizen van het Nederlands moeten de dienstverlening voor anderstaligen verbeteren en de oriëntering deskundig laten verlopen. Ze moeten het mogelijk maken het aanbod NT2 af te stemmen op de reële behoeften van cursisten en het NT2-beleid te professionaliseren. We willen aan de hand van de verzamelde informatie het beleid voortdurend kunnen opvolgen en bijsturen. De elektronische registratie en gegevensuitwisseling zijn trouwens vastgelegd in het decreet over de Huizen van het Nederlands, maar technisch is dat nog niet volledig uitgewerkt.”

Instapmoment

Lubna Belhadi (Marokko): “Ik wil vooral Nederlands leren om te kunnen werken.”

Cursussen NT2 moeten oud- en nieuwkomers zelfredzamer maken. Taal speelt daarbij immers een zeer voorname rol. “De Huizen van het Nederlands moeten het mogelijk maken meer vraaggestuurd te gaan werken.” voegt Van Outsel toe. Ze denkt dan bijvoorbeeld aan het inrichten van extra instapmomenten, als vanuit het Huis van het Nederlands een signaal komt dat er al heel wat kandidaten zijn voor een cursus En aan een centrale intake, die kan worden gestimuleerd door de middelen voor de Huizen van het Nederlands te verbinden met het aantal doorverwijzingen dat ze uitvoeren. “Een opleidingsverstrekker zal eerder geneigd zijn iemand te vragen drie maanden te wachten op de volgende eigen cursus dan iemand door te verwijzen naar een andere instelling. Daarom is het volgens ons beter als een neutrale instantie doorverwijst.”

Of Van Ouytsel ook een antwoord heeft op het probleem met oudkomers? “Ik ontken dat probleem niet, maar ik wil wel benadrukken dat er alleen wachtlijsten zijn voor laaggeschoolde oudkomers. Het is in ieders belang om een aanbod aan te kunnen bieden dat de vraag dekt, maar dat is een kwestie van tijd. Wel kan je je bij oudkomers de vraag stellen of zo’n cursus nu zo dringend is als ze hier soms al vijftien jaar wonen. Ze moeten uiteraard zo snel mogelijk aan bod komen, maar je kan het niet enkel toeschrijven aan de overheid dat ze niet eerder de kans hebben gehad om met lessen NT2 te starten.”

» (Kadertekst:) En wat zeggen de cursisten?

Reina Beke verzorgt de intakes bij het Huis van het Nederlands in Gent. Ze praat Nederlands, Engels, Frans en een beetje Russisch. “Als kandidaat-cursisten al een beetje Nederlands praten, proberen we het gesprek in die taal te voeren. We houden het trouwens sowieso heel eenvoudig. We leggen uit wat de bedoeling is en vragen naar basisgegevens over scholing, motivatie en achtergrond. Aan de hand daarvan verwijzen we hen door naar een geschikte opleiding. Zo’n gesprek duurt doorgaans tien of twintig minuten.”

Naast intake houdt Beke zich bezig met administratie, de halfjaarlijkse rapportering aan de overheid en het informeren van andere organisaties over de werking van het Huis. Het is leuk werk, vindt ze. “Het is eerstelijnswerk: je hebt direct contact met de mensen en het is heel afwisselend. Elke cursist is anders. Het is bovendien leuk dat je mensen kan helpen door meer informatie te geven na zo’n intake. Bovendien was het Huis een nieuw project: we hebben het samen opgebouwd en dat is erg boeiend. We zijn van nul begonnen en nu hebben we toch al wat naambekendheid, meer en meer zelfs.”

Lesgeefster Annemie Trossaert (links): “De overgrote meerderheid van de cursisten is heel gemotiveerd.”

Terwijl zich in het Huis van het Nederlands nieuwe geïnteresseerden aandienen, volgt enkele honderden meters verderop een groep cursisten een basiscursus Nederlands als tweede taal (NT2) bij het Provinciaal Centrum voor Volwassenenonderwijs (PCVO). Lesgeefster Annemie Trossaert schat dat acht op de tien cursisten via het Huis van het Nederlands terechtkomen bij het PCVO. Volgens haar een groot voordeel, omdat de inschrijving dan veel vlotter verloopt.

“Het voorschrift = het papier van de dokter met de naam van de medicijnen”, staat in grote letters op het bord vooraan in de klas. Twaalf mannen en vrouwen met een erg verschillende achtergrond zitten op de schoolbanken. Ze volgen twaalf uur per week les. De lessen zijn altijd heel praktisch: dit keer gaat het over ziek zijn, de vorige keer leerden de cursisten groenten en fruit kennen. Het is een beginnerscursus voor mensen zonder voorkennis over de taal en toch spreken de meesten na 2,5 maanden al een aardig mondje Nederlands.

Alberto Peña López komt uit Spanje en woont twee maanden in Gent, Lubna Belhadi uit Marokko verblijft nog maar drie maanden in ons land en Olga Kashkarova is afkomstig uit Kazachstan en woont hier al acht maanden. “Ik leer Nederlands want ik wil werken”, legt Belhadi uit. Ze vindt Nederlands niet moeilijk en een “mooie taal”. Belhadi vertelt alles in het Nederlands, maar schakelt soms toch over op Frans als ze de woorden niet meteen vindt. López en Kashkarova nemen op dezelfde manier wel eens hun toevlucht tot Engels.

Zowel Belhadi als Kashkarova spreken thuis Nederlands met hun Belgische partner. Alledrie volgen ze de Nederlandstalige media. Ook in de winkel proberen ze in het Nederlands duidelijk te maken wat ze willen, maar verkopers schakelen vaak zelf over naar een andere taal, ondervinden ze. “Ik moet doen, maar mensen spreken Engels when they know”, zegt López daarover.

Weblinks

» Huis van het Nederlands Gent: www.hvngent.be
» Voor een overzicht van de Huizen van het Nederlands en hun lokale antennes: www.ond.vlaanderen.be/permanente_vorming/huizen.htm

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot