home > reportage > Nederlands in de vergaderzaal is een luxe

reportage

Nederlands in de vergaderzaal is een luxe

Tekst: Tom Daelemans - 21/03/05

“Eén Amerikaan in het gezelschap en niemand spreekt nog Nederlands”, zegt Marco Van Riel, woordvoerder van Opel Belgium. In de meeste Europese landen lijken de moedertalen zich redelijk goed te kunnen handhaven op het economische strijdperk. Enkel het Nederlands voelt de verschroeiende adem van het Engels in de nek. Zijn Nederlandstaligen dan té flexibel in de adoptie van vreemde talen? Of vormen Vlaanderen en Nederland de avant-garde van het Europese bedrijfsleven? Taalschrift nam poolshoogte bij enkele Nederlandse en Vlaamse bedrijven.

Topmanagers gebruiken voor hun interne communicatie nog maar amper Nederlands; in grote bedrijven is het Engels het Nederlands aan het verdringen. Dat is de droeve conclusie van een peiling die de Taalunie in het kader van een Europese Taalmonitor deed naar het taalgebruik bij bedrijven in vijf Europese landen. En wat nog erger is: het Nederlands is zowat de enige taal die zich laat wegdrukken door het Engels. Dat de grote jongens – zoals het Frans en het Duits – zich niet opzij laten zetten, is op zich niet eens zo verrassend. Maar zelfs een ‘kleine taal’ zoals het Zweeds laat zich, met amper vijf miljoen moedertaalsprekers, niet voorbijsteken door het Engels. En toch slaagt het Nederlands, de moedertaal van 22 miljoen mensen, er niet meer in om door te dringen tot het hoogste economische echelon. Voor alle duidelijkheid: op de werkvloer en achter de bureaus keuvelt iedereen nog rustig in de eigen moedertaal. Maar achter de deuren van de vergaderlokalen lijkt elk woord Nederlands er één te veel, zeker als er buitenlandse gasten op werkbezoek zijn. Taalschrift ging op zoek naar de verklaring voor die zwakke economische positie van het Nederlands. Vlaanderen werd als regio niet opgenomen in de peiling. Reden te meer om te onderzoeken wat de positie van het Nederlands is in de grootste bedrijven in Nederland en Vlaanderen.

Gebruik van de nationale taal en het Engels bij de tien grootste bedrijven in Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Zweden (bron: Nederlandse Taalunie).
Taalvoorkeur toptienbedrijvenFrankrijkDuitslandItaliëNederlandZweden
 FransEng.DuitsEng.Ital.Eng.Ned.Eng.Zw.Eng.
Jaarverslag100911003791
Vergaderingen topmanagement91911003646
Website / homepage821001002891
Interne communicatie hoofdvestiging919110037--

Bedrijfscultuur

Marco Van Riel: “Soms begin ik tegen een medewerker in het Engels te praten en schakel ik in het midden van een zin over op het Nederlands.”

Er zijn heel wat verschillen tussen de Vlaamse en Nederlandse bedrijfscultuur. Zo beginnen de Nederlanders veel stipter aan hun vergaderingen, terwijl de Vlamingen belangrijke beslissingsmomenten liever uitstellen tot het Bourgondische diner dat onvermijdelijk op de vergadering volgt. In Vlaamse bedrijven respecteren werknemers veel meer de hiërarchie, terwijl het er in Nederlandse bedrijven soepeler aan toe gaat. De peiling zegt niets over de taal van het bedrijfsleven in Vlaanderen, maar een rondvraag over het taalgebruik bij Opel Belgium en Alcatel in Vlaanderen en bij Philips en NYK line Rotterdam in Nederland toont aan dat Vlaanderen en Nederland in hetzelfde schuitje zitten: het Engels is dé voertaal bij uitstek in het bedrijfsleven.

Globalisering

Bij Opel Belgium – met meer dan 5 000 werknemers één van de grootste bedrijven in de haven van Antwerpen – verschijnt het jaarrapport in twee talen. “Er komt één versie uit in het Engels en één in het Duits”, vertelt Marco Van Riel, woordvoerder van Opel Belgium. “Een Nederlandse kopij bestaat gewoon niet. Dat heeft alles te maken met de globalisering van de wereldeconomie. Vergeet niet dat Opel Belgium een dochtermaatschappij is van het Amerikaanse General Motors. Het jaarrapport wordt dan ook opgemaakt door General Motors Europe, dat zijn hoofdkwartier in het Zwitserse Zürich heeft. Voor een Amerikaans bedrijf is het nogal logisch dat het jaarrapport in het Engels verschijnt. Je zou denken dat er ook een Duitse versie circuleert, omdat Opel oorspronkelijk een Duits automerk is. Maar dat heeft er weinig mee te maken. Mocht het bedrijf geen hoofdzetel hebben in Zürich – waar het Duits de voertaal is – dan zou er enkel een jaarrapport in het Engels bestaan.”

Roman

Opel Belgium mag dan wel een bedrijf zijn met Amerikaans-Duitse wortels, tijdens de vergaderingen in de Antwerpse vestigingsplaats spreekt het lokale hoofdbestuur Nederlands. “Maar ik maak me geen illusies, dat is slechts een tijdelijke luxe”, zegt Van Riel. “Op dit ogenblik zetelen er enkel Vlamingen in het hoofdbestuur van de Antwerpse vestiging. Als er morgen een Amerikaan tot financieel directeur wordt benoemd, schakelen alle managers onmiddellijk over naar het Engels. Eén Amerikaan in het gezelschap en niemand spreekt nog Nederlands. Dat hoeft zelfs geen Amerikaan te zijn. In het bijzijn van een niet-Nederlandstalige is de voertaal per definitie Engels, zelfs al krijgen we het gezelschap van een Duitser of een Fransman. Eerlijk gezegd vind ik die gang van zaken niet meer dan normaal. Je kan niet van elk kaderlid verwachten dat hij of zij vlot vijf talen beheerst. Een goede basiskennis van het Engels lijkt me een redelijk compromis. Een manager hoeft nu ook weer geen roman te schrijven. Ik kan me trouwens geen communicatieproblemen herinneren op een vergadering.”

De taal van de klant

Een trapje lager in de bedrijfshiërarchie lijkt het Nederlands wél stand te houden bij Opel Belgium. “Intern wordt er nog veel in het Nederlands gecommuniceerd, zelfs schriftelijk”, beweert Van Riel. “Enkel e-mails die ook voor het buitenland bestemd zijn, worden in het Engels opgesteld. Terwijl het in veel bedrijven hoogst ongebruikelijk is om in het Nederlands te mailen. Ik heb vroeger nog voor Toyota Europe in Brussel gewerkt. Daar gebeurde echt alles in het Engels, zowel mondeling als schriftelijk. Die gewoonte heb ik nog niet helemaal verleerd. Soms begin ik tegen een medewerker in het Engels te praten en schakel ik in het midden van een zin over op het Nederlands.”

Streamertekst: “Nederlands is een tijdelijke luxe.”

Naar de buitenwereld toe gebruikt Opel Belgium de moedertaal van haar klanten. Wie naar de website van het bedrijf surft, kan kiezen tussen een Franse en Nederlandse versie. “Dat lijkt me nogal wiedes. De consument wil in zijn moedertaal bediend worden. Een louter Engelstalige website zouden onze Belgische klanten niet pikken”, aldus Van Riel.

Geen plaats voor een kleine taal

Ook bij de Franse telecomreus Alcatel – met een filiaal in Antwerpen waar 2 000 mensen werken - is het Engels op alle vlakken de voertaal. Naast een jaarverslag in het Engels publiceert Alcatel nog wel een versie in het Frans en Nederlands. Maar op vergaderingen en in de interne communicatie is het al Engels wat de klok slaat. Zelfs de website van Alcatel België is enkel in het Engels opgesteld. “In de telecomsector spreekt iedereen Engels”, zegt Alcatel-woordvoerder Kris Keymeulen. “Sommige termen bestaan trouwens enkel in het Engels. Zo ken ik geen Nederlandse of Franse vertaling voor een Universal Mobile Telecomsystem (UMT). De markt van telecommunicatie is zo internationaal georiënteerd dat er weinig plaats overblijft voor een kleine taal zoals het Nederlands. Nu en dan vindt er wel eens een vergadering plaats met enkel Frans- en Nederlandstaligen. Maar zelfs dan moet het Nederlands het onderspit delven voor het Frans.”

Uitspraakfouten

“Voor Belgen en Nederlanders lijkt een goede kennis van het Engels niet meer dan evident”, zegt Keymeulen nog. “Maar dat is niet overal zo. In de Zuid-Europese landen hebben sommige topmanagers zelfs problemen met het Engels. Bij Fransen beperkt zich dat meestal tot uitspraakfouten. Maar Spanjaarden en Italianen moeten soms erg hard hun best doen om mee te kunnen tijdens een vergadering. Noord-Europeanen hebben qua taalbeheersing toch een iets groter aanpassingsvermogen.”

Nederlands naast Engels

Bert Pannemans: “Om pragmatische redenen vergaderen we met het hoofdbestuur in het Engels.”

Wat voor de Vlamingen geldt, is voor de Nederlanders niet anders. Zowel bij bankmultinational ING als bij Philips blijkt het Engels de bedrijfstaal bij uitstek. Toch is het Nederlands niet helemaal dood als economische taal. Bij ING prijken het Nederlands en het Engels samen op de eerste plaats in het klassement van de talen die het bedrijf hanteert.

Lokale aangelegenheid

Is dat een taalideologische keuze? “Nee, dat is een praktische overweging”, licht ING-woordvoerder Bert Pannemans toe. “ING behaalt twee derde van zijn omzet in Nederland. Daarom hebben we ook een website en een jaarrapport in het Nederlands. Het interne taalgebruik verschilt naargelang van de situatie. Op het ING-hoofdkantoor in Amsterdam is de officiële bedrijfstaal Engels. In het hoofdbestuur zetelen een Amerikaan en twee Belgen. Slechts één van hen spreekt Nederlands, dus wordt er om pragmatische redenen in het Engels vergaderd. Maar zodra het om een lokale aangelegenheid gaat, is het Nederlands de voertaal in de mondelinge én schriftelijke communicatie. De meeste van onze werknemers zijn immers moedertaalsprekers. Enkel als de ontvanger geen Nederlands spreekt, wordt er op Engels overgeschakeld.”

Toch is er voor taalchauvinisten van de harde lijn maar weinig reden tot juichen. Een bedrijf van dergelijke omvang dat zo frequent het Nederlands gebruikt, blijft eerder uitzondering dan regel. Zo is er bij Philips al heel wat minder sprake van communicatie in het Nederlands. Er bestaat wel een website in het Nederlands – naast een Engelse - maar daar houdt het op.

Oernederlands

Is het Engels dan altijd zo dominant geweest in een oernederlands bedrijf als Philips? “Nee, vroeger was het anders”, vertelt Ceciel van Stratum van Philips. “Toen was er van Engels amper sprake. Maar Philips is niet langer een uitsluitend Nederlands bedrijf. We zijn nu een ‘global company’. Het heeft lang geduurd voor Philips buitenlandse werknemers in dienst had. Maar nu werken er bij ons mensen vanuit alle hoeken van de wereld. Dat internationale karakter heeft natuurlijk gevolgen voor het taalgebruik.”

Japans

Is de zwakke positie van het Nederlands dan enkel een zaak van het ‘Corporate Europe’ van de grote multinationals? Absoluut niet. Ook in de middelgrote bedrijven zet de trend zich door. NYK Line (Benelux) B.V. is een maritiem bedrijf met iets meer dan 130 werknemers. De hoofdzetel voor de Benelux bevindt zich in Rotterdam. NYK – een bedrijf dat in Japanse handen is - publiceert zijn jaarrapport enkel in het Engels en het Japans.

“We willen echt als een speler op de internationale markt gezien worden”, zegt human resource manager Wilma Erftemeijer. “Daarom verschijnt ons jaarverslag in het Engels. Dat is toegankelijk voor iedereen. Ook tijdens bestuursvergaderingen is Engels de voertaal, want er is altijd wel minstens één Japanner in de zaal. Toch wordt er wel eens stiekem Nederlands gepraat, als de Japanse aanwezige even uit de vergadering loopt. Maar dat duurt meestal niet zo lang.”

Consumptieproduct

In tegenstelling tot de andere onderzochte bedrijven heeft NYK enkel een Engelstalige webstek. “Een Nederlandse website brengt voor ons geen zoden aan de dijk”, aldus Erftemeijer. “NYK is een rederij. Wij brengen geen consumptieproduct op de markt voor een breed publiek. Onze website is vooral gericht naar de internationale handelsmarkt. Dan zit je met Engels wel snor. Hetzelfde geldt voor de interne communicatie. Alle e-mails worden in het Engels opgesteld. Je weet nooit of een mail doorgestuurd wordt naar buitenlandse filialen. De directie raadt ook af om e-mails in het Nederlands te schrijven. Soms mailt een medewerker toch in het Nederlands naar één van de directeurs. En die beantwoordt het bericht droogjes in het Engels. Zo leer je het natuurlijk wel af.”

Vogelvrij

Streamertekst: “Soms mailt een medewerker toch in het Nederlands naar één van de directeurs. En die beantwoordt het bericht droogjes in het Engels.”

Is het Nederlands dan helemaal vogelvrij verklaard in de hogere kringen van het bedrijfsleven? “Zo erg is het nu ook weer niet”, weerlegt Erftemeijer. “Onlangs stuurde onze Europese hoofdzetel in Londen een reeks ingewikkelde richtlijnen door over internetgebruik. Al onze medewerkers kregen een exemplaar. Maar de materie was zó abstract dat het kantoor in Rotterdam toch een Nederlandse vertaling liet maken. Al blijft zoiets uitzonderlijk. Een goede kennis van het Engels is een cruciale voorwaarde bij de aanwerving. Bovendien mogen alle medewerkers zich bijscholen in het Engels op kosten van het bedrijf. Dat kan zeker geen kwaad.”

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot