home > reportage > ABN was vooral een Hollandse uitvinding

reportage

ABN was vooral een Hollandse uitvinding

Interview en foto's: Ben Salemans - 15/09/04

Kinderen leren dat ze 'groter dan' en 'het bestuur en zijn leden' moeten schrijven en niet 'groter als' en 'het bestuur en haar leden'. Allemaal hebben we op school Algemeen Nederlands geleerd. Of moeten we Algemeen Beschaafd Nederlands zeggen? Hoe en wanneer is dat ABN ontstaan? En wie speelden daarin de grootste rol: Vlamingen, Duitsers of Hollanders? In haar nieuwe boek Taal als mensenwerk, de geschiedenis van het ontstaan van het ABN haalt dr. Nicoline van der Sijs verschillende mythes over het ABN onderuit.

Wie spreekt vandaag nog van ABN, Algemeen Beschaafd Nederlands? Is dat geen verouderd begrip?

Streamertekst: Veel regels van onze standaardtaal zijn willekeurig gekozen.

Nicoline van der Sijs: "Laten we eerst even kijken wat Standaardnederlands of ABN is. Dat kun je definiëren als het Nederlands dat als norm voor correct taalgebruik door de Nederlandse taalgemeenschap wordt geaccepteerd. Een standaardtaal als het ABN is vastgelegd in naslagwerken (woordenboeken, grammatica’s), staat boven regionale taalvarianten en wordt door de media, de staat en het onderwijs gebruikt. In mijn boek hanteer ik, net als het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) en Van Dale, 'ABN' en 'standaardtaal' als synoniemen. De vorm voluit, Algemeen Beschaafd Nederlands, klinkt elitair. Daarom sprak men de laatste decennia liever over 'standaardtaal' of ‘Standaardnederlands’. Toch vind ik, en met mij mensen als Jan Stroop en Piet Paardekooper, de verkorting ABN een goede term. Uit onderzoek blijkt dat iedereen weet wat dat is. En ach, het is maar een afkorting. We denken bij de publieke omroep VARA toch ook niet meer aan 'Radio Amateurs'?"

Moest u van nul beginnen toen u uw boek schreef of bestonden al andere standaardwerken over het Standaardnederlands?

Nicoline van der Sijs: "Er is nooit eerder een boek geschreven over de hele geschiedenis van het ABN. Er zijn wel deelonderzoeken verschenen en er bestaan natuurlijk de nodige geschiedenissen van het Nederlands. Maar ik was gewoon nieuwsgierig naar de geschiedenis van het ABN en wilde 'het grote plaatje van de standaardtaal' kennen. Bovendien heb ik de taalverschijnselen, anders dan in de bestaande handboeken, chronologisch beschreven en niet per periode, zodat de taalontwikkeling zichtbaar wordt. Natuurlijk is lang niet alles nieuw in mijn boek. Zo wisten we al langer dat bijvoorbeeld het verschil tussen 'hen' en 'hun' is beregeld door Christiaen van Heule. En dat sommige grammatici erop hamerden dat je na een vergrotende trap als 'groter' niet 'als' maar 'dan' moest schrijven. Maar ik kan je verzekeren dat er nog erg veel onderzoeksterrein braak ligt. Stiekem hoop ik dat mijn boek veel neerlandici en germanisten zal stimuleren meer aandacht te besteden aan de historische ontwikkeling van het Nederlands. Op Nederlandse en Vlaamse universiteiten wordt steeds minder taalhistorisch onderzoek verricht. Dat is jammer, want zonder die inzichten kun je niet begrijpen waar de regels van onze standaardtaal vandaan komen. Ik laat in mijn boek zien dat veel van die regels vrij toevallig of willekeurig tot stand zijn gekomen."

Nicoline van der Sijs: "Om het geslacht van woorden te bepalen, deden de taalbouwers soms gekke dingen. Woorden die kracht uitstraalden, moesten bijvoorbeeld mannelijk zijn."

In de Middeleeuwen bestonden er veel dialecten, maar die waren niet gestandaardiseerd. En dan duikt plotseling een standaardtaal op. Wanneer, waar en hoe heeft het ABN zich ontwikkeld?

Nicoline van der Sijs: "Daar gaat zowat mijn hele boek over. Ik probeer de grote lijnen samen te vatten. Het ABN is ontstaan in de Renaissance, vanaf ongeveer 1500/1550. Dat gebeurde in Holland, door inspanningen van de intellectuele elite aldaar."

"In de Renaissance kreeg het machtscentrum Holland te maken met steeds meer economische, politieke en culturele contacten die steeds grotere gebieden bestreken. Denk maar aan de impact van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), de eerste echte multinational ter wereld. Er ontstond een dringende behoefte aan een standaardtaal (vooral een schrijftaal) die begrijpelijk was in een grotere regio, en die was gebaseerd op dialecten uit Holland, het centrum van de macht. Bijbelvertalers hebben al vroeg een stimulerende rol gespeeld in de ontwikkeling van het ABN. Vertalingen van de protestantse bijbel moesten in Algemeen Nederlands zijn en zoveel mogelijk mensen bereiken."

Welke invloed hadden de Zuidelijke Nederlanden op de vorming van de standaardtaal Nederlands?

Nicoline van der Sijs: "Eigenlijk was het vooral een Hollandse aangelegenheid. Zeker, de roep om een standaardtaal was voor het eerst in Vlaanderen te horen. Zo verschenen de eerste spellinggids (van Joost Lambrecht) en de eerste algemene woordenboeken (van Kiliaan) in de zestiende eeuw in Vlaanderen. En de eerste literaire auteurs die in een soort standaardtaal schreven waren ook weer Vlamingen. Die lieten zien dat je heel goed in een standaardtaal kon schrijven. Maar door de loop van de geschiedenis – vooral door de bezetting door de Spanjaarden – kwamen het culturele en economische centrum van de Nederlanden in Holland te liggen. Vooral in steden als Amsterdam, Haarlem, Leiden heeft de standaardtaal vorm gekregen. Het is interessant om te zien hoe de standaardtaal zich ontwikkelde. Rond 1620 vergaderden bijvoorbeeld vooraanstaande schrijvers als Hooft en Vondel en verschillende grammatici in een ‘letterkunstige Vergadering' over de vorm en regels waaraan de nieuwe standaardtaal moest voldoen. Na 1620 zie je dat Vondel oudere werken gaat herzien op basis van de nieuw verworven ABN-inzichten. Zo verandert hij 'groter als' door 'groter dan'."

Dus onze standaardtaal Nederlands is vooral Noord- en Zuid-Hollands?

Nicoline van der Sijs: "Ja. In alle geschiedenissen van het Nederlands kun je lezen dat aan het eind van de zestiende eeuw veel Vlamingen naar Holland trokken, op de vlucht voor de Spanjaarden. Toen er in Holland concreet werd gedacht en gewerkt aan de standaardtaal, zouden die gevluchte Vlamingen hun invloed daarbij hebben laten gelden. Ik had al langer mijn twijfels over die invloed van het Vlaams op de standaardtaal. Geïnspireerd door recent onderzoek ben ik puur wetenschappelijk gaan onderzoeken hoe de standaardtaal gevormd is en welke talen of dialecten daar vooral invloed op hebben gehad. Zo maakte ik een inventarisatie van de vormen die blijvend tot standaardtaal zijn verheven. Voorts heb ik bekeken tot welk dialect ze behoorden: tot het Hollands, het Zuid-Nederlands of Oost-Nederlands. Conclusie: de invloed van de Vlaamse dialecten op de standaardtaal is minimaal geweest. Die mythe van de grote Vlaamse invloed op het ABN is gewoon onjuist."

Kunt u bewijzen dat het Vlaams weinig invloed had op de vorming van het Standaardnederlands?

Nicoline van der Sijs: "Ja. Dat blijkt o.a. uit de geslachtslijsten van zelfstandige naamwoorden die door de ABN-bouwers werden opgesteld. In Holland was in het begin van de Renaissance het gevoel voor het geslacht van woorden verdwenen. Er bestonden de-woorden en onzijdige het-woorden. Maar of een de-woord mannelijk of vrouwelijk was, dat wist men niet. Geïnspireerd door het Latijn en Duits vonden de taalbouwers dat in een echte taal de zelfstandige naamwoorden drie geslachten moeten hebben. Toen besloten ze heel kunstmatig geslachten aan de-woorden toe te kennen. En daar bedachten ze allerlei regels bij. Bijvoorbeeld dat woorden die kracht en macht uitstraalden mannelijk waren. In Vlaamse of bijvoorbeeld Limburgse dialecten waren en zijn geslachten niet kunstmatig. Die Hollandse standaardtaalbouwers hadden heel eenvoudig bij de geslachtsbepaling van de-woorden te rade kunnen gaan bij de Vlamingen in Holland. Maar dat deden ze niet!"

Hebt u enig idee waar die mythe van de grote Vlaamse invloed op het ABN dan vandaan komt?

Nicoline van der Sijs: "Dat is een product uit de negentiende eeuw. In de nieuwe staat België hadden de Vlamingen dringend behoefte aan een standaardtaal. Ze kozen voor de standaardtaal van de Nederlandse staat. Die bestond al. Dat scheelde een hoop werk. Maar dat lag natuurlijk wel gevoelig, de standaardtaal overnemen van de voormalige 'vijand'. Daarom gingen veel geleerden beweren dat die standaardtaal voor een belangrijk deel door Vlamingen was vormgegeven en dus voor een belangrijk deel een Vlaamse historische erfenis was. Zo kon het ABN gemakkelijker als Belgische standaardtaal worden geïntroduceerd. Maar de beweringen van die geleerden kloppen dus niet."

Vooral na de Val van Antwerpen in 1585 vluchtten veel Vlamingen voor de Spanjaarden naar Holland. Ze hadden er veel economische en culturele macht. Waarom lieten zij hun macht dan niet gelden bij de vorming van de standaardtaal?

"Het Standaardnederlands zal niet verdwijnen omdat we meer Engels spreken. Het Latijn heeft onze taal vroeger ook niet verdrongen."

Nicoline van der Sijs: "Heel simpel: de Vlamingen integreerden in de Hollandse maatschappij. De Vlaamse elite in de Hollandse steden vond het niet nodig om een zuidelijk stempel op de standaardtaal te drukken. Ze dachten gewoon op Hollandse wijze mee over de ontwikkeling daarvan. De lager opgeleide Vlamingen – bakkers, lakenwevers – hadden wel een natuurlijke invloed op de dialecten van steden als Amsterdam en Leiden. Die ao-klank in de Amsterdamse Jordaan – ‘Jordaon’ - bijvoorbeeld is hoogstwaarschijnlijk van Vlaamse oorsprong. Maar de elite die bezig was met het ontwikkelen van een standaardtaal vond die zuidelijke klanken maar ordinair of plat. En de Vlaamse elite schikte zich daarin."

U stipte al de protestantse vertalingen van de bijbel aan. Klopt het dat de Statenbijbel de ontwikkeling van de standaardtaal sterk heeft beïnvloed?

Nicoline van der Sijs: "Dat laatste is een tweede oude mythe over het ABN. En die klopt ook niet. Je moet een onderscheid maken tussen Nederlandse vertalingen van de Duitse Lutherbijbel en de Statenbijbel, dat is de officiële staatsvertaling van de bijbel. De eerste vertaling van de protestante Lutherbijbel verscheen in 1526 in Antwerpen. In de daaropvolgende jaren verschenen andere protestantse Nederlandse of Nederlandsachtige bijbelvertalingen. In die eerste helft van de zestiende eeuw begon men pas heel voorzichtig te denken aan de ontwikkeling van een standaardtaal. De bedenkers van de regels van de standaardtaal hanteerden die eerste Luthervertalingen wel als bronnenmateriaal. Maar de Statenbijbel, die vooral is gebaseerd op Hebreeuwse en Griekse grondteksten, verscheen pas in 1637, ruim een eeuw later. Toen bestonden er dus al decennialang grammatica’s, spellinggidsen en woordenboeken van de standaardtaal. Daar maakten de Statenbijbelvertalers dankbaar gebruik van. Je mag de Statenbijbel dus niet als de bron voor de beregeling van de standaardtaal aanwijzen. Wel zijn er veel woorden en uitdrukkingen uit de Statenbijbel in het ABN beland."

U zei dat in de Renaissance ook veel Duitse immigranten in Holland zaten. Hoe groot was hun invloed op het ABN?

Nicoline van der Sijs: "Hier komt de derde mythe over het ABN op de proppen: de gedachte dat de invloed van het Duits op de vorming van onze standaardtaal uiterst klein is geweest. En ook dat klopt niet. De invloed van het Duits op het ABN is groot geweest, zeker groter dan de zuidelijke invloed op het ABN! Daarbij speelden enerzijds de Duitse immigranten in de Hollandse steden een rol, en anderzijds de Duitse grammatica's, woordenboeken, enzovoorts, die in Holland grote autoriteit hadden."

"In de vroegzestiende-eeuwse woordenlijsten van Kiliaan en ook bij de bijbelvertalingen en auteurs als Becanus, Spieghel en vele anderen vind je al veel Duitse leenwoorden terug. Niemand in Holland nam daar aanstoot aan. Men beschouwde het Duits als een sterk verwante moedertaal of zustertaal. Van familie mocht je gerust, historisch verantwoord, allerlei elementen overnemen. Men was vooral beducht voor de overname van verbasterde Romaans-Latijnse woorden. Het Frans werd gezien als een verwerpelijke bastaardtaal. Ons ABN bevat veel Duitse leenwoorden. Veel meer dan menigeen vermoedt. Woorden als 'heiland', 'zuigeling', 'klaaglied', 'afvallige', noem maar op, zijn direct overgenomen uit het Duits. En ook bij de beregeling van de grammatica speelde men leentjebuur."

Welke ontdekking in de geschiedenis van het ABN vond u extra fascinerend?

Nicoline van der Sijs: "Heel boeiend vond ik de beregeling van de uitspraak van het ABN. Die moest uiteraard beschaafd zijn. Men vond het heel onbeschaafd als je bij de uitspraak van klanken en woorden erg met je gezicht moest trekken en je mond in allerlei bochten moest wringen. Een 'w' met van die sterk bewegende lippen, dat vonden de taalontwikkelaars maar niks. Dus bepaalden ze dat de 'w' met nauwelijks bewegende lippen, stijf tegen de tanden aan, moest worden uitgesproken. Ook hamerden ze voortdurend op een heldere 'a'-klank."

Streamertekst: Het ABN stamt af van Hollandse dialecten uit de Renaissance; het Afrikaans gaat op dezelfde bronnen terug.

"Over de zeventiende-eeuwse Hollandse spreektaal weten we niet zo veel. Maar hier helpt ons het huidige Afrikaans. Daarom betrek ik bij de beschrijving van de verschijnselen telkens de Afrikaanse situatie. Dat Afrikaans was Hollands of Amsterdams. De basis van het ABN en het Afrikaans is identiek: het Hollands. Maar goed, dat Hollands in Afrika had in de oudste tijden geen enkele last van al die taalregels die de ABN-ontwikkelaars bedachten. Als je het huidige Afrikaans bestudeert, kun je soms, wel met de nodige voorzichtigheid, achterhalen hoe het zeventiende-eeuwse Hollands klonk. Wanneer in het Afrikaans behoorlijk wat uitspraakvariaties van woorden bestaan, mag je aannemen dat die variaties ook in het zeventiende-eeuwse Hollands voorkwamen."

Slotvraag: hoe ziet u de toekomst van het ABN?

Nicoline van der Sijs: "Dat is koffiedik kijken. Tegenwoordig hoor je vaak zeggen dat het ABN wordt bedreigd door het Engels. Ik ben daar niet zo bang voor. Natuurlijk weet ik ook wel dat bijvoorbeeld op universiteiten steeds vaker Engels als voertaal gebruikt. Maar dat hoeft geen bedreiging te zijn voor het Nederlands. In de Middeleeuwen en later aan de universiteiten was de voertaal vaak het Latijn, ook toen het ABN ontstond. Toch heeft het ABN geen last gehad van dat Latijn of die tweetaligheid. Nee, onze standaardtaal kan wel tegen een stootje."

Bibliografie:

Nicoline van der Sijs. Taal als mensenwerk, de geschiedenis van het ontstaan van het ABN. Den Haag, SdU Uitgevers, 2004, 730 pagina’s, € 54,50; ISBN 90 12 10587 0.

-----

Download

� Dit artikel als PDF (303 Kb)

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot