“Wij zijn geen taalpolitie”Tekst en foto's: Gaby De Moor - 22/02/04Is het 'Kenia' of 'Kenya'? En hoe zit dat met die tussenletters? Steeds meer mensen bellen met hun taalvragen naar de Nederlandse Taaladviesdienst en de Vlaamse Taaltelefoon. Het aantal e-mailers is in nog geen twee jaar tijd verdubbeld. Hoe druk zijn de werkdagen voor de Nederlandse taaladviseurs in Den Haag en hun Vlaamse collega's in Brussel? Gaby De Moor meet de temperatuur op. Linda den Braven (Nederlandse Taaladviesdienst): "We kijken al uit naar de nieuwe editie van het Groene Boekje, die in 2005 verschijnt." Raamweg 1A in Den Haag, twee hoog. De telefoon gaat over in het kantoor. "Taaladviesdienst, u spreekt met Linda den Braven." De beller zit met een taalvraag: "Hoe schrijf je online? Aaneengeschreven of in twee woorden?" Linda heeft die vraag al vaker moeten beantwoorden: "Volgens het Groene Boekje, de enige officiële spellinglijst van het Nederlands, is het twee losse woorden. Ook Van Dale geeft dat advies. Maar de Spellingwijzer Onze Taal (2002) koos ervoor om online in één woord te schrijven. Dit is tegenwoordig in de praktijk de gebruikelijkste spellingwijze. We zijn natuurlijk benieuwd hoe het in de volgende editie van het Groene Boekje, komt te staan, die in 2005 verschijnt." Geluid(s)hinderLinda den Braven is een van de vier taaladviseurs van de Taaladviesdienst. De dienst krijgt tegenwoordig jaarlijks bijna vijftienduizend verzoeken om taaladvies, zowel van particulieren als van bedrijven. De meeste vragen worden telefonisch gesteld. "We hebben geen hoofdtelefoon met microfoontje maar een gewone telefoonhoorn. Daar hebben we bewust voor gekozen, omdat we vaak opstaan om de naslagwerken in de boekenkast te raadplegen. Veel vraagstellers willen een eenduidig antwoord op hun vraag, maar helaas kunnen we dat niet altijd geven. Op een vraag over een tussen-s bijvoorbeeld ('Is het nu geluidhinder of geluidshinder?') moeten we antwoorden dat beide schrijfwijzen mogelijk zijn. Taaladviseurs, taaldeskundigen en de naslagwerken spreken elkaar soms tegen. Zo wijkt Van Dale bewust af van de tussen-n-regel uit het Groene Boekje. Daarin staat paardebloem en in Van Dale paardenbloem. Als de naslagwerken niet hetzelfde antwoord geven, melden we dat aan de vraagstellers. Zij kunnen dan zelf besluiten welk naslagwerk ze volgen. Hetzelfde voor online. Onze eigen spellinglijst, de Spellingwijzer Onze Taal, is vooralsnog het enige naslagwerk dat online aaneenschrijft." Kopje koffieAn Bosmans (Vlaamse Taaltelefoon): "Soms geeft de tekstverwerker de meest absurde spellingadviezen." Twee van de taaladviseurs, Linda den Braven en Wouter van Wingerden, zijn neerlandicus. Rutger Kiezebrink is taalkundige en Pepijn Hendriks is slavist. Ze werken alle vier deeltijds, 36 of 32 uur. Linda: "De Taaladviesdienst is vier uur per dag telefonisch bereikbaar: van 10:00 tot 12:00 uur en van 14:00 tot 16:00 uur. Het is prettig om 's ochtends even een uurtje te hebben voor de telefoon gaat. Dan hebben we tijd om te overleggen hoe we de dag zullen organiseren, wie 's ochtends en wie 's middags de telefoon zal doen. We bekijken de binnengekomen e-mails en correctieopdrachten. We hebben twee telefoonlijnen. Als we maar met zijn tweeën zijn kan het heel druk zijn en dan schiet het kopje koffie er wel eens bij in. We hebben elk onze eigen specialismen en benaderingswijzen. Daardoor vullen we elkaar mooi aan. Bovendien komen we uit verschillende delen van Nederland. Deze regionale spreiding is in de praktijk handig. Zo zijn bepaalde woorden of uitdrukkingen bij de ene taaladviseur wel bekend en bij de andere niet." Moeilijk na de lunchDirk Caluwé, met rechts van hem Stefaan Croon, Sylvianne De Schepper en An Bosmans: "De Taaltelefoon helpt ook restauranthouders met hun paasmenu." "We zijn met een papieren Van Dale begonnen", vertelt Dirk Caluwé, celhoofd van de Vlaamse Taaltelefoon. "We moesten bladeren voor elk woordje. Nu hebben we veel meer zoekmogelijkheden met de cd-rom." Het team van de taaltelefoon telt drie taaladviseurs, An Bosmans, Stefaan Croon en Sylvianne De Schepper. Allemaal germanisten van opleiding. "Onze telefoontoestellen zijn zo geprogrammeerd dat alle binnenkomende oproepen eerst bij één persoon terechtkomen", legt Stefaan uit. "Als die in gesprek is, gaat de volgende oproep naar de tweede persoon enz. De eerste persoon is dus vooral bezig met oproepen te beantwoorden. De andere hebben meer tijd om mailtjes te verwerken. Na de middagpauze is er tijd voor moeilijke taalkwesties, waarbij we het antwoord nog eens moeten uitzoeken of met elkaar bespreken. We proberen altijd meteen een antwoord te geven, maar zodra er twijfel is, bellen we later de vraagsteller zelf op." Begrafenisondernemers en hersenchirurgen"Een vraag die we haast elke dag krijgen gaat over de tussen-s, meer nog dan de tussen-n", zegt Sylvianne. "Voor de tussen-s is de regel zo vrij dat de meeste mensen met die vrijheid niet om kunnen gaan. Dan bellen ze ons maar." An: "Soms geeft de spellingcorrector van de tekstverwerker op de computer absurde adviezen waardoor mensen onzeker worden. Nog een klassieke vraag gaat over wanneer je sommigen of sommige spelt. We krijgen ook geregeld vragen over dt-kwesties." Van begrafenisondernemers tot hersenchirurgen, huismoeders en -vaders, leerkrachten en leerlingen of studenten... Ze zijn allen aangenaam verrast dat ze de Taaltelefoon ontdekten. Waarom ze bellen? Omdat een winkelier een keurig foldertje wil opstellen of omdat een restauranthouder problemen heeft met de spelling van zijn paasmenu. Er zijn zelfs vaste bellers: de Raad van State, postorderbedrijven die een catalogus opstellen, persvoorlichters, woordvoerders, copywriters enz. De vaste klantRutger Kiezebrink, links naast Linda den Braven en Pepijn Hendriks: "Sommige vragen moeten we voor de honderdste keer beantwoorden." "Een van onze vaste bellers", zegt Linda van de Taaladviesdienst, "is een oudere heer die zijn vermoeden dat er een fout staat in de krant graag bevestigd wil hebben. En als het tijdschrift Onze Taal verschijnt, ontdekt hij vaak meerdere foutjes die wij bij de correctie over het hoofd hebben gezien. Afbreekfouten maar soms ook spelfouten. Als hij aan de lijn is, neem ik alvast met mijn andere hand het jongste nummer van Onze Taal. We moeten hem vaak gelijk geven. Tot zijn grote voldoening." "Bij ons dient de Taaltelefoon al eens als scheidsrechter", vertelt Dirk. "Een medewerker schrijft een brief, legt die aan zijn baas voor, maar die is van mening dat je Kenya schrijft in plaats van Kenia. Om te weten wie gelijk heeft, bellen ze naar de Taaltelefoon. Soms hebben ze gewed om een fles champagne." Geregeld duiken nieuwe woorden of modewoorden op zoals mobiliteitstoerisme, filibusteren, vechtscheiding... Dirk: "Elke week publiceren we een woord van de week op onze website. Bij de selectie van die woorden proberen we eendagsvliegen te vermijden. Soms blijken woorden zoals veelpleger in Nederland al vaak gebruikt, terwijl ze in Vlaanderen nog niet zijn doorgedrongen, of omgekeerd." VerloederdEr is ook taaladvies on line. Over de adviezen die hierin zijn opgenomen bestaat inhoudelijke overeenstemming tussen de taaladviesdiensten. Een Taaladviesoverleg, waarin ook de Taaltelefoon en de Taaladviesdienst van het genootschap Onze Taal zijn vertegenwoordigd, waakt over die overeenstemming. Blijft een taaladviseur ook thuis of in de kennissenkring corrigeren? Dirk: "Dat doe ik uit principe niet, maar ik kan me wel ergeren aan mijn zus, die geen onderscheid maakt tussen noemen en heten. Ik kan niet nalaten om haar daar af en toe al grappend op te wijzen. Maar ik zit niet met een notitieboekje voor tv." Linda vindt het niet erg beleefd om iemand ongevraagd te verbeteren. Rotdagen? Pepijn: "Als achteraf blijkt dat je een onvolledig advies hebt gegeven en je de vraagsteller niet meer kunt bereiken. Dan heb ik het gevoel dat ik niet goed genoeg m'n best heb gedaan. Dat is vervelender dan bellers die denken het beter te weten en je advies niet aanvaarden. Ze hebben het zelf altijd anders gedacht en krijgen van ons bijvoorbeeld te horen dat er meerdere correcte vormen zijn. Sommige bellers laten dan het woord taalverloedering vallen." Rutger: "Ik kan voldoende creatief zijn in mijn werk. Je krijgt heel vaak vragen die je voor de honderdste keer hoort, maar ik vind het niet vervelend om een taalkwestie aan een beller opnieuw uit te leggen. Bovendien krijgen we steeds weer nieuwe vragen. Zo leren we hier elke dag bij." Dirk: "Wij geven gewoon een advies mee en zeggen duidelijk waarom we dat geven en welke bronnen we raadpleegden. Elke taalgebruiker is vrij om het anders te doen. De Taaltelefoon heeft niet de officiële status van het Groene Boekje. Tenslotte zijn we geen taalpolitie." » (Kadertekst 1:) De Taaladviesdienst: meer dan 14 000 oproepen per jaarDe Taaladviesdienst werd opgericht in 1985. De reden was het toenemende aantal vragen dat binnenkwam bij de redactie van het tijdschrift Onze Taal. Van oorsprong was de dienst bedoeld voor de 40 000 leden van het Genootschap Onze Taal, maar inmiddels beantwoordt de Taaladviesdienst heel veel vragen van mensen die geen lid zijn. In 2003 telde de Taaladviesdienst in totaal 14 641 oproepen: telefoon 11 105, fax 12, e-mail 3 390, brief 134. Het aantal taalvragen per oproep is niet bijgehouden, maar vermoedelijk is dat gemiddeld ruim 1,5 vraag per oproep. » (Kadertekst 2:) Meer dan 300 betaalde opdrachtenDe Taaladviesdienst is geen overheidsdienst. Daarom kan de dienst geen gratis advies geven aan niet-leden: iedereen kan wel het (betaalde) 0900-nummer bellen. Tegen betaling van 60 euro per uur corrigeert de dienst ook allerlei teksten: advertenties, brieven, rapporten, artikelen enz. In 2003 werden 340 betaalde opdrachten uitgevoerd: van teksten van één A4'tje tot studies van meer dan honderd pagina's. Ook de correctie van de Troonrede wordt elk jaar aan de Taaladviesdienst toevertrouwd. » (Kadertekst 3:) De Taaltelefoon: dubbel zoveel e-mails sinds 2000Sinds oktober 1999 is de externe taaladviesdienst van de Vlaamse overheid, de Taaltelefoon, operationeel. In 2003, het vierde volledige werkjaar, behandelde de Taaltelefoon 7 309 oproepen. Die omvatten 11 223 taalvragen. Het daggemiddelde voor het aantal oproepen is 27,99 en voor het aantal vragen 42,89. » (Kadertekst 4:) Tips tegen lokaal tariefDe Taaltelefoon geeft aan de burger tegen lokaal tarief advies bij vragen over spelling, leestekens, woordgebruik, grammatica, uitspraak, tekstconventies zoals titulatuur en adressering, formulering en stijl. Wat de Taaltelefoon niet doet: advies over een tekst of commercieel advies, vertalingen, gespecialiseerd vakterminologisch advies, advies over niet-hedendaags Nederlands. Voor ambtenaren van de Vlaamse overheid is er een aparte dienst. |
|