home > reportage > Televisienederlands en Schoon Vlaams

reportage

Televisienederlands en Schoon Vlaams

Tekst & foto's: Ludo Permentier - 12/12/03

VRT-Nederlands. Die term gebruikt men vaak voor het Algemeen Nederlands in Vlaanderen. Taaladviseur Ruud Hendrickx is er ronduit trots op. Hij bewaakt de norm bij de openbare omroep VRT en Vlaamse taalgebruikers kennen hem een groot gezag toe. Zijn collega bij de commerciële omroep VTM, Jan Schoukens, heeft een minder benijdenswaardig imago. Naar de VTM wordt wel eens met de vinger gewezen als de grote schuldige voor de verspreiding van het 'Verkavelingsvlaams' ofwel het 'Schoon Vlaams'. Ook in Nederland voert de televisie taalslordigheden in. Staan de ondertitels klaar?

Jan Schoukens

Jan Schoukens: "Vijgen na Pasen is evenwaardig aan Mosterd na de maaltijd."

Of de openbare en de commerciële omroep een verschillend soort Nederlands spreken? "Helemaal niet!", antwoordt Jan Schoukens vinnig. Schoukens is taaladviseur bij de Vlaamse commerciële omroep VTM. Volgens hem bestond de tussentaal - 'Dad eb ekik nog nie goord' (Dat heb ik nog niet gehoord) - in Vlaanderen al bij het begin van de televisie, nu vijftig jaar geleden. Die verjaardag wordt bij de VRT uitbundig gevierd, onder meer met heruitzendingen van programma's uit de pioniersjaren. "En luister daar goed naar," zegt Schoukens, "de legendarische quizmaster Toni Corsari gebruikte soms tussentaal. Nand Buyl sprak in de populaire reeks Schipper naast Mathilde nét geen Antwerps dialect."

Dat heeft Ruud Hendrickx gehoord. Ook hij is taaladviseur maar dan bij de openbare omroep VRT. In oude, volkse televisiefeuilletons zoals De Paradijsvogels en Wij Heren van Zichem werd streektaal gesproken, vaak een soort Brabants. Dat was een poging om realistisch te zijn: de personages waar het over ging, spraken in de realiteit ook dialect. De dialecten zijn sindsdien teruggelopen en overal in Vlaanderen is een soort eenheidstussentaal te horen, die het 'Verkavelingsvlaams' of het 'Schoon Vlaams' wordt genoemd. Daar hebben feuilletonmakers zich bij aangesloten. Voor fictie vindt Hendrickx dat niet verkeerd. Als de omroep zelf maar standaardtaal spreekt.

Vlotte jongens

Ook in praatprogramma's rukt het Verkavelingsvlaams op. De twee taaladviseurs zijn het erover eens: de houding tegenover die tussentaal is veranderd in de voorbije vijftien jaar. Nogal wat publieke figuren die vroeger de standaardtaal gebruikten (Schoukens: "Vaak schoolmeestersnederlands!"), spreken nu tussentaal in de media. Hendrickx: "De VTM heeft het 'Schoon Vlaams' niet uitgevonden, maar wel hoorbaarder gemaakt."

Een studente van de universiteit van Gent heeft zopas aangetoond dat jonge politici slordiger Nederlands spreken dan de vorige generatie. Dat zou volgens haar een bewuste keuze zijn. De standaardtaal, vroeger een teken van een betere opvoeding, was een bewijs van betrouwbaarheid en degelijkheid. De jonge generatie politici ruilt dat imago graag in voor een van vlotheid en toegankelijkheid. De tussentaal helpt ze daarbij. Maar de twee taalspecialisten twijfelen eraan of het altijd een bewuste strategie is. Ze menen te weten dat sommige politici het Nederlands gewoon niet genoeg beheersen. De naam van de gewezen minister van Cultuur, Bert Anciaux, wordt vaak genoemd. Het verhaal doet de ronde dat journalist Walter Zinzen hem vlak voor een interview vroeg of hij zijn best wilde doen om AN te spreken. "En premier Verhofstadt is niet veel beter", zegt Jan Schoukens.

Spelen met registers

Bij de VRT is de huisregel dat "de standaardtaal wordt gebruikt in al die programma's waarin het publiek ze verwacht." Zo staat het in het Stijlboek van de VRT, geschreven door Ruud Hendrickx. Onder die programma's rekent hij ook consumentenmagazines, human-intrest, amusement en alle programma's waarin de omroep de kijkers of luisteraars aanspreekt. Alle journalisten en presentatoren van de VRT horen dus VRT-Nederlands te spreken.

Jan Schoukens wordt een beetje jaloers als hij het hoort. In zijn werksituatie is het knokken voor dit soort richtlijnen. "Bij de commerciële omroep zitten we met 'sterren'. Die aanvaarden niet dat een taaladviseur ze de les leert. Ik heb met Clouseau-leadzanger en presentator Koen Wauters een discussie gehad over zijn Brabantse lange o. Maar we kunnen 'sterren' niet meer missen. Hun uitspraak en hun taal moeten we vaak aanvaarden."

Ook bij de VRT zijn zulke types welbekend. Bart Peeters, bijvoorbeeld. "Een dijk van een televisiemaker", vindt Schoukens, "maar een die te pas en te onpas tussentaal hanteert."

Maar Ruud Hendrickx heeft een grote bewondering voor Peeters. "Hij speelt met registers." Peeters beheerst de standaardtaal wel degelijk, maar stemt zijn taal af op zijn gesprekspartners en het onderwerp. Merkwaardig genoeg spreekt hij keurig, zelfs met een licht Hollandse tongval, als hij in Nederland een programma presenteert. Ook Jo De Poorter wordt daar wel eens op betrapt.

Als vaklui menen dat ze hun taalregister moeten aanpassen aan hun gesprekspartners en het publiek, waarom presenteert Bavo Claes het journaal dan niet in tussentaal? "Omdat elke taalvariant zijn eigen functie heeft", zegt Hendrickx. Hij herinnert zich een congres met taalkundigen waar de vraag gesteld werd wie er bezwaar zou hebben tegen nieuwsuitzendingen in tussentaal. Niet meer dan de helft, zo bleek. Maar bij de vraag wie bezwaren had tegen een nieuwsuitzending in standaardtaal, stak niemand zijn vinger op. "Tussentaal is nu eenmaal beperkter dan standaardtaal."

Volgens Schoukens is het ook een kwestie van verstaanbaarheid. Het Verkavelingsvlaams is Brabants gekleurd, en meer West-Vlamingen hebben het daar moeilijk mee dan doorgaans gedacht wordt. "Als ooit zou blijken dat het journaal in tussentaal meer succes zou hebben dan in het AN, dan zou ik nóg bereid zijn een oorlogje te voeren om dat te verhinderen."

Mosterd na Pasen
Schipper naast Mathilde

Nand Buyl sprak in de populaire reeks Schipper naast Mathilde nét geen Antwerps.

Met uitzondering van fictiereeksen blijven de programma's van beide omroepen dus in het Nederlands. Maar welk Nederlands? Jan Schoukens: "Het Noord-Nederlands. Wij hebben geen eigen normen in Vlaanderen. Helaas is in de vorige Grote Van Dale de term Belgisch-Nederlands opgedoken. Daar begint de ellende."

Daar is Ruud Hendrickx het niet mee eens. Hij verdedigt de Belgische variant van het Nederlands. "Moedig jij de journalisten en presentatoren dan aan om het woord centimeter te gebruiken terwijl heel Vlaanderen dat een lintmeter noemt? Je wordt gewoon niet begrepen, als je dat doet!" In zijn Stijlboek beschrijft hij nauwgezet de taal die door 'taalgevoelige Vlamingen' wordt gehanteerd. Een taal die aansluit bij het Noord-Nederlands, maar met een beperkt aantal woorden die in Vlaanderen algemeen gangbaar zijn en die door Vlaamse standaardtaalsprekers niet als regionaal worden ervaren. Van die woorden heeft hij een lijst aangelegd.

Daar is Jan Schoukens blij mee. Hij vindt ook dat het idioom dat in Vlaanderen algemeen is, niet gebrandmerkt kan worden. "Als wij zeggen dat iets vijgen na pasen is, lijkt me dat evenwaardig aan mosterd na de maaltijd. Of je nu een kas stijft, spekt of spijst, dat is me om het even."

'Jullie zijn te Hollands!'

Het belangrijkste verschil tussen Noord- en Zuid-Nederlands is natuurlijk de uitspraak. De twee taaladviseurs vinden dat het geen zin heeft de uitspraak van Nederlanders na te apen. De meeste Vlamingen zouden het als slordig ervaren als tv-journalisten het zouden hebben over het stesjon (station), over benane (bananen) of viejspojenjecojdej (viersporenrecorder). Toch is die uitspraak vaak te horen op de televisie in Vlaanderen. Verscheidene buitenlandse correspondenten van de twee nieuwsdiensten zijn Nederlanders. De luisteraars reageren daarop: "Jullie zijn te Hollands!"

Schoukens: "De allergie voor slordige of ongewone uitspraak is verscherpt. In de jaren 60 werden Nederlanders op de omroep veel beter aanvaard. Bij de Nederlandse omroep hadden ze erg populaire ontspanningsprogramma's en vijftig tot zestig procent van de Vlamingen keek daarnaar. Sinds de komst van de VTM is dat afgenomen tot vijf procent."

Volgens Hendrickx is niet alleen de allergie verscherpt, maar is de uitspraak echt slordiger geworden. In oude opnames hoor je Nederlanders nog een Nederlands spreken dat sterk lijkt op het VRT-Nederlands van nu. Maar sindsdien zijn s'en die als sj worden uitgesproken, Gooise of zelfs Engelse r'en en ingeslikte lettergrepen schering en inslag. Schoukens meent dat de uitspraak van het Nederlands sneller geëvolueerd is in het Noorden dan in het Zuiden.

Steeds meer ondertitels
tankstation

Ook camions vind je alleen in België.

Volgens Hendrickx is het Nederlands vooral in het Noorden veel informeler geworden in de media. Het gevolg is dat Vlamingen en Nederlanders elkaar steeds minder begrijpen. De omroepen zijn daarom elkaars programma's van ondertitels gaan voorzien. De taaladviseurs zien dat niet graag, al hebben ze er begrip voor dat programmamakers het willen, als ze denken dat het bereik van hun programma er groter door wordt. Schoukens ziet er een bewijs in dat de afstand tussen het taalgebruik in Nederland en Vlaanderen groter wordt. Hendrickx brengt een nuancering aan: dat is alleen het geval bij gesproken informele taal. Er is minder bereidheid om die af te stemmen op de andere variant. Maar dat hoeft volgens hem ook niet, want die taal is bedoeld voor een beperkt bereik. Belangrijker is dat in formele gesproken taal en in geschreven taal het Nederlands duidelijk aan eenheid wint.

» Snelcursus Arabisch voor nieuwslezers

Op 9 september 2003 hebben de taaladviseurs Ruud Hendrickx (VRT) en Jan Schoukens (VTM) een groot deel van hun werkdag aan de telefoon gehangen bij dezelfde mensen om dezelfde vraag op te lossen. Want op die dag kwam ineens een onbekende naam in het nieuws. Die van Ahmed Qorei, de nieuwe Palestijnse premier. Vraag van de journalisten aan de taaladviseur: hoe spellen we die naam en hoe spreken we hem uit?
 
Hendrickx en Schoukens hebben toen dezelfde strategie gevolgd. Eerst: raad vragen aan Midden-Oostenkenners. Die zijn er wel op de redactie van de omroep, maar een duidelijk antwoord konden ze niet geven. Daarom: naar de ambassade bellen, naar professoren die Arabisch doceren, naar Belgen in het buitenland die als informant kunnen fungeren. En horen hoe die elkaar tegenspreken, of zoveel nuances willen aanbrengen in de uitspraak dat een radioluisteraar gaat denken dat de ontvangst slecht is.
 
En dat allemaal omdat er geen duidelijke transcriptieregels zijn voor eigennamen die we overnemen uit talen met een niet-Latijns schrift, zoals Arabisch, Chinees, Russisch.
 
"Ik nam ooit contact op met de commissie die voor de Taalunie buitenlandse aardrijkskundige namen normaliseert", vertelt Hendrickx, "maar het antwoord was daar: wij doen wat de media doen."
 
En wat doen de media? In het beste geval een taaladviseur aan de telefoon zetten, in het slechtste geval overnemen wat ze ontvangen via buitenlandse nieuwsmedia.
 
Op dit ogenblijk vind je in Nederlandse kranten door elkaar: Koerei, Korei, Qorei, Qurei, Qureia en zelfs een zeldzame Qurie. En dat komt allemaal in (elektronische) archieven terecht.

» Nederlandse en Vlaamse torens van Babel

Wat een spraakverwarring! Zowel het begrip Nederlands als het begrip Vlaams worden in meer dan één betekenis gebruikt. Hoe zit het nu?
 
- Nederlands is de officiële benaming van onze standaardtaal, ook in Vlaanderen. Als Vlamingen het hebben over Noord-Nederlands, bedoelen ze de taal (vooral: de uitspraak) die te horen is in het Koninkrijk Nederland. Het Nederlands dat in Vlaanderen gesproken wordt, heette vroeger Zuid-Nederlands. Tegenwoordig wordt het aangeduid met Belgisch-Nederlands.
Voorbeeld: Wat Nederlanders bedoelen met een tosti (Noord-Nederlands) noemen de Belgen een croque-monsieur (Belgisch-Nederlands).
 
- In het Belgisch-Nederlands maakt de dertiende Grote Van Dale een onderscheid tussen algemeen Belgisch-Nederlands (vormen die door de meeste Vlamingen als correct worden beschouwd en dus behoren tot de standaardtaal) en niet-algemeen Belgisch-Nederlands. Dat laatste omvat leenvertalingen (voornamelijk gallicismen) die beschouwd worden als ongewenst, regionalismen (woorden en uitdrukkingen uit het dialect) en jargon (bijvoorbeeld van ambtenaren of juristen).
Voorbeeld: De uitdrukking te allen prijze is algemeen Belgisch-Nederlands voor het Noord-Nederlandse het koste wat het wil. Niet-algemeen Belgisch-Nederlands is kost wat kost (naar het Franse coûte que coûte).
 
- Vlaams is een verzamelnaam voor de dialecten in Vlaanderen. In strikt taalkundige zin: de dialecten van de provincies Oost- en West-Vlaanderen. Maar vaak wordt de betekenis verruimd en bedoelt men met Vlaams een soort eenheidsdialect van alle Vlaamse provincies, Antwerpen, Brabant en Limburg inbegrepen. Met Vlaams wordt ook aangeduid wat tot de Vlaamse Gemeenschap behoort. Dat laatste is de officiële benaming voor Nederlandstalig België. Zowel de VRT (Vlaamse Radio en Televisieomroep) als de VTM (Vlaamse Televisiemaatschappij) hebben het woord Vlaams in hun naam.
Voorbeeld: Het woord ambetant (vervelend, storend) is typisch Vlaams, want het overstijgt de dialecten. Maar omdat het vrijwel alleen in spreektaal voorkomt kan het nooit algemeen Belgisch-Nederlands worden genoemd.
 
- Steeds minder Vlamingen spreken een zuiver dialect. Dialecten zijn plaatsgebonden. Maar doordat de mensen mobieler zijn geworden en ook gezinnen vormen met partners uit andere streken, is er een soort gemeenschappelijke tussentaal ontstaan, die kenmerken heeft van de dialecten maar die tegelijk aanleunt tegen de standaardtaal. Deze tussentaal wordt soms Verkavelingsvlaams genoemd (het Vlaams dat je hoort in nieuwe wijken aan de rand van steden en grotere gemeenten) of Schoon Vlaams. Deze laatste term is ironisch bedoeld: het is de taal van mensen die denken dat ze keurig spreken, maar de standaardtaal niet beheersen.
Voorbeeld: Hoe noemde gij? (Hoe heet jij?) is een typisch zinnetje in deze tussentaal.

» 'De media geven ons taalles'

Moeten we straks vrede nemen met drie of vijf standaarden Nederlands of moeten we integendeel inbinden en streven naar één standaard? Prof. Joop van der Horst (KULeuven) zoekt de middenweg.
 
"Over het algemeen vind ik dat het beleid van VRT en VTM van wijsheid getuigt: streven naar AN-uitspraak, maar niet geforceerd en niet in alle omstandigheden. En dat betekent: erin berusten dat waar AN niet lukt of niet past, er soms een aanzienlijk verschil is tussen Nederland en Vlaanderen.
 
Ik denk overigens dat die verschillen grotendeels niet het gevolg zijn van taalverandering, maar van verandering in televisie- (en radio-)maken. Laten we niet vergeten dat in de zogenaamde hoogtijdagen van het Algemeen Beschaafd Nederlands, laten we zeggen circa 1950 of 1960, slechts een zeer beperkt deel van de taalrijkdom (en van de diverse sociale lagen) in de media aan bod kwam. Radio en televisie zijn intussen sterk "gedemocratiseerd": nagenoeg alle groepen en varianten en lagen komen op z'n tijd aan bod. Ik acht het voordeel daarvan groter dan het nadeel.
 
Iets heel anders is of men allerlei niet-AN varianten, waaronder "tussentaal", (en in Nederland: de "poldernederlandse uitspraak") ook "standaard" moet noemen. Dat lijkt me onverstandig. Ik geloof niet dat we gebaat zijn bij drie of vijf standaarden. Maar een soepel beleid met één standaard, in beginsel voor Noord en Zuid dezelfde, en in voorkomende gevallen tevens allerlei niet-standaarden, acht ik wijs. Juist het naast elkaar aanbieden heeft een duidelijke "taalopvoedende" kracht."

» De zinnen van de kijker volgens acteur Luk De Koninck

"Ik hou van taal. Als drager van informatie, boodschappen en vooral emoties. En ik hou van welluidendheid en goed geformuleerde gedachten.
Taal moet je beschermen tegen vervuiling, vervuiling door slordigheid, door oppervlakkigheid. Mijn vader was een fervent taaltuinier en hij zou zich in zijn graf omdraaien als ik die erfenis niet op mijn manier zou beheren. Ik gaf les aan allerlei academies en ik had die ene vuistregel: laat het juist zijn, vlot en duidelijk.
 
Als acteur wist ik al heel snel dat je je uit in je kostuum en in je taal, of dat je er jezelf juist achter verbergt. Als regisseur-scenarist weet ik dat je een speler dient met een geloofwaardige tekst die "bekt", want alleen dan kan hij de toeschouwer fatsoenlijk bedienen: het moet echt klinken en zo echt raken.
En daar beginnen de schoentjes te knellen... Picasso, denk ik, formuleerde het zo: kunst is een leugen die ons dichter bij de waarheid brengt. Liegen vraagt om wilde fantasie en gezond verstand. Van scenaristen, van regisseurs.van acteurs.
Helaas nemen ze vaak hun verantwoordelijkheid niet op, kunnen ze er de tijd niet voor nemen, zijn ze er niet mee bezig. Omdat ze de kansen niet zien van dat spelen met taalvarianten. Ondoordacht springt dezelfde figuur in dezelfde scène van ge naar u naar je... oprecht jammer en oprechte schande!
Een dokter praat anders met een patiënt, een collega op het werk of op een feestje dat uit de hand loopt, praat anders met zijn partner. Het gaat goed of de discussie escaleert... je swingt van Algemeen Nederlands over Vlaams naar Dialect...
 
Het heeft ook te maken met het kader: op theater of in de film of in een soap, taal laat zich anders vertalen, maar steeds weer. Met altijd hetzelfde voor ogen: als het maar raak is. Raakt.
Shakespeare had zo zijn bedoelingen en meningen, In de gloria ook, De zaak Alzheimer net zo, en ondanks de hoge werkdruk soaps ook.
Helaas zijn we daar niet allemaal mee bezig. Schrijvers rammen zich te pletter op hun pc. Script-editors corrigeren louter inhoudelijk. Acteurs en regisseurs doen hun best, maar laten te weinig ruimte om de realiteit mee te laten spelen. Als we in het echte leven maar wat voor ons uit mompelen, kunnen we dat net zo goed doen in fictie, ter ere van "de naturel".
Daar stop je niet bij als acteur, daar begint het boeiende, spannende avontuur: hoe verzet ik mij met zinnen en verzet ik zo de zinnen van de kijker?
Kortom, het zal mij worst wezen welk taalregister wordt opengetrokken: "Hoe noemde gij da ook weer? Et moe juste zin!"
Laat het vlot, juist en duidelijk zijn!"
 
Luk De Koninck, acteur

» Wablieft: terug naar de oppervlakte

Doen televisieredacties voldoende inspanningen om begrepen te worden door het publiek waar Wablieft voor werkt? Moeilijke vraag. De dagelijkse tv-journaals zijn bedoeld voor een �breed publiek�, de doorsnee Belg. Voor die grote doelgroep zijn de inspanningen om het nieuws op een duidelijke en bevattelijke manier te brengen wel toereikend. De nieuwslezers letten op hun woorden. Moeilijke begrippen leggen ze uit of lichten ze toe. Hun taal is netjes. Waar nodig worden dingen verduidelijkt met eenvoudige grafieken of trefwoorden.
 
De lezers van de krant Wablieft behoren meestal n�ét tot die doelgroep. Het zijn volwassenen die moeite hebben met lezen en schrijven, anderstaligen, mensen met een mentale handicap, bejaarden, jongeren en kinderen in het gewone of het buitengewoon onderwijs, herstellenden�
 
De laatste tijd vinden nogal wat televisiekijkers dat de journaals te weinig diepgaand zijn. Maar voor deze mensen zijn er heel wat programma�s met achtergrondinformatie. Als dat nog niet volstaat, kunnen ze nog altijd naar de krant of een goed boek grijpen.
 
Voor �nze lezers zijn er nauwelijks van dit soort programma�s. Misschien moeten er meer programma�s komen die in plaats van naar de �diepte� terug naar de �oppervlakte� gaan. Dit betekent: programma�s waarin op een aangename manier zogenaamde basisbegrippen �uitgelegd� worden zonder �uitleggerig� te worden.
 
Karine Nicolay, hoofdredactrice van Wablieft, een Vlaamse krant in eenvoudig Nederlands 

Leestips:

- Stijlboek VRT: Ruud Hendrickx beschrijft het VRT-Nederlands in het Stijlboek VRT (uitg. Van Dale Lexicografie). Met zijn taaltips helpt hij journalisten een aantrekkelijke, duidelijke en correcte taal te hanteren. Het boek somt de woorden op die alleen in België te horen zijn, maar toch tot de standaardtaal worden gerekend. Hij noemt ze 'bruikbaar Belgisch Nederlands'.
 
Het boek is alfabetisch geordend en bevat ruim 9 000 trefwoorden. Specifiek voor gesproken media geeft Hendrickx een uitvoerige lijst van plaats- en persoonsnamen met hun uitspraak. Daarnaast beschrijft hij de journalistieke normen van de nieuwsdiensten van de VRT.
 
- Vlaams-Nederlands woordenboek: Wat betekenen de woorden die elke Vlaming in de mond neemt, maar die in Nederland vrijwel onbekend zijn? Dat staat in het Vlaams-Nederlands woordenboek (Standaard Uitgeverij). Begrippen als beenhouwer, een tas koffie, een luchtmatras worden er verklaard, en uitdrukkingen als tussen de soep en de patatten en vijgen na pasen.
Het boek is niet bedoeld als norm voor taalzuivering, maar probeert op een nuchtere manier de betekenis en het gebruik te omschrijven van Belgisch-Nederlandse woorden, algemeen en niet-algemeen.
 
- Wablieft, een Vlaamse krant in eenvoudig Nederlands: Wablieft is een wekelijkse krant die het nieuws in eenvoudig en bevattelijk Nederlands brengt. De lezers van Wablieft zijn volwassenen die moeite hebben met lezen en schrijven, anderstaligen, mensen met een mentale handicap, bejaarden, jongeren en kinderen in het gewone of het buitengewoon onderwijs, herstellenden...
 
- Alles over het taalbeleid van de VRT (Word-document)

archief





print pagina

Door het gebruik van stijlbladen is geen aparte 'print pagina' nodig. Gebruik de 'print' functie van uw browser.



tekstgroottekleinmiddelgroot