De logica van 'Doe mij maar een pilsje'Interview: Kathleen Art en Irena Ajdinovic; foto's: Irena Ajdinovic, Jelica Novakovic - 16/07/03Engels spreekt ze, Nederlands ook. Irena Ajdinovic (26) is assistent-docente Neerlandistiek aan de universiteit van Belgrado. In 2001 verbleef ze een jaar in Nederland als uitwisselingsstudente. Een Servische die zich bekwaamt in de Nederlandse taal blijft een rariteit. Taalschrift peilt naar haar persoonlijke ervaringen. Uitgerekend toen de oorlog in Joegoslavië uitbrak, begon je Nederlands te leren. Hoe vecht een student zich door zulke omstandigheden? Irena Ajdinovic: In 1995 begon inderdaad de woeligste periode van mijn studie. De oorlogen in voormalig Joegoslavië betekenden economische crisis, protesten en stakingen, NAVO-bombardementen... In deze omstandigheden was het absoluut onmogelijk voor studenten om ook maar iets te vernemen van wat er in de rest van het binnenland, laat staan in het buitenland, gebeurde. Voor de jeugd was deze isolatie op zich al vervelend, voor taalstudenten betekende ze een ramp. Irena Ajdinovic: "Neerlandici verwachten van een taalgebruiker andere dingen dan telefoonkaartverkopers." Gelukkig liet Jelica Novakovic-Lopu�ina, onze docente Nederlands, haar inzet niet varen. Dankzij haar positieve energie bleven we ook in oorlogsomstandigheden gemotiveerd grammatica studeren en onze woordenschat uitbreiden. Zij heeft ons niet enkel begeleid en taallessen gegeven, maar deed er ook alles aan om ons inzicht te geven in de Nederlandse samenleving en cultuur, en dit met de weinige middelen die we hadden. Er bestonden immers geen Nederlandstalige kranten of tv-programma's in Servië, laat staan uitwisselingsprogramma's voor studenten. Wel was er een kleine bibliotheek met wat filmpjes en liedjes. En wie geluk had kon af en toe twee uurtjes Wereldomroep op de radio ontvangen. Dat was het. Bovendien kon je tot voor kort slechts gedurende twee jaar twee lesuren per week Nederlands volgen, wat lang niet genoeg is om meer dan een vaag taalgevoel te krijgen. Je hebt eerst de zogenaamde "Code Nederlands" gestudeerd. Wat is dat precies? Irena Ajdinovic: Code Nederlands is een methode die steunt op de gewone spreektaal. Het leerboek geeft je een reeks voorbeelden van gesprekken in alledaagse situaties. Een ontmoeting op straat die begint met "Hoe gaat het met jou?" of een reactie in een gesprek zoals "Ik ben het niet met je eens." Een Nederlander of Vlaming vindt die situaties vanzelfsprekend, maar voor een anderstalige zijn ze dat niet. Zeker als hij niet al een tijdje in het land verblijft, of - zoals in mijn geval - er nog nooit geweest is. Je kan conversaties uit het hoofd leren, maar uiteindelijk lopen alle eenvoudige handelingen die niet in de Code Nederlands voorkomen mis, zodra je ze moet toepassen. Ze blijven immers abstract. Uitdrukkingen als "Hoe gaat het met jou" leer je toch gewoon uit het hoofd. Moet je dat niet in elke vreemde taal? Voor grammaticale moeilijkheden zijn er meestal wel regels, hoe ingewikkeld ze soms ook zijn. Voor waarom je "de wasmachine doet het niet" zegt in plaats van "de wasmachine werkt niet" zijn er geen. Irena Ajdinovic: Dat is niet voldoende. Het probleem stelt zich al in de eerste tien lessen: veel grammatica en heel veel nieuwe woorden maar geen begrip van de levende taalstructuur. De student wil een gedachte uitdrukken en kent de uitdrukking wel, maar maakt er toch een combinatie van die een Nederlander nooit zou maken: "Hoe gaat het ermee met jou?", of "Hoe gaat er met jou?". De docent reageert dan van: "Dat zeggen ze gewoon niet" - wat moet hij er anders mee - maar dat vind je als student maar een flauw argument. Nochtans is dat argument in de eerste fase altijd belangrijker dan wat jij zelf logisch vindt, omdat je nog in je eigen taal denkt. Waarom is het "doe normaal" en niet "wees normaal", "maak je geen zorgen" en niet "zorg niet"? Voor grammaticale moeilijkheden zijn er meestal wel regels, hoe ingewikkeld ze soms ook zijn. Voor waarom je "de wasmachine doet het niet" zegt in plaats van "de wasmachine werkt niet" zijn er geen. Evenmin is er eenduidigheid voor "Ik ben van mening veranderd" in plaats van "Ik heb m'n mening veranderd", "Ik wil je spreken" en niet "Ik wil met je spreken". Het is een paradox: een conversatie op hoog niveau en met een hoog register gaat je makkelijk af, maar met een conversatie in een eenvoudige situatie op straat heb je het moeilijk. Een beginnend student kan zich de spreektaal die het boek hem wil aanleren niet eigen maken via het eenvoudige vertaalprincipe waarmee de verwerving van een nieuwe taal begint. De logica van "doe mij maar een pilsje" of "ik ben het met je eens" gaat absoluut aan hem voorbij en daarom is het uiterst moeilijk om zulke uitdrukkingen actief te gebruiken. Al dat "even","maar", "hoor" en "wel eens" is in principe onvertaalbaar en je bent als beginneling al snel geneigd al die - in je denksysteem overbodige - woordjes over te slaan. Zeker als hij geen duidelijke uitleg krijgt waarom men die woorden zo gebruikt. Wat moet een taalleerder dan doen om zich werkelijk uit de slag te trekken in het Nederlands? Irena Ajdinovic: Er is veel dat uitsluitend aan het taalgevoel en de levenservaring van de moedertaalspreker ligt. Het gebruik van "de" of "het" bijvoorbeeld. Daarom leek het mij noodzakelijk om, naast urenlang inoefenen thuis, een tijdje in een Nederlandstalige omgeving door te brengen om vooruitgang te boeken in het leren van Nederlandse denkpatronen. Dit geldt uiteraard voor elke taal, maar let op: ik ben met Engels als hoofdvak afgestudeerd zonder ook maar een dagje op Engelstalig grondgebied te hebben doorgebracht. En toch kan ik rustig zeggen dat ik die taal volledig beheers. Moeten we dan besluiten dat Engels is veel makkelijker is dan Nederlands? Nederlanders snappen helemaal niet waarom je hun taal zou willen leren spreken. Irena Ajdinovic: Er zijn geen grote en kleine talen, en zeker geen moeilijke en makkelijke talen, maar alomtegenwoordige en nauwelijks-aanwezige-in-een-bepaald-land wel. Ook na een paar jaar keihard Nederlands studeren, met veel motivatie en een goede opleiding in mijn eigen land, was ik nog verre van een Nederlandssprekend iemand. De kennis die ik in Joegoslavië meekreeg, was vooral passief en het niveau van mijn actieve taalkennis lag nog verrassend laag. Wat je hebt geleerd, wordt in Nederland tijdens je studies regelmatig getoetst, in de eerste plaats door Taalunie-tentamens. Ik vraag me af hoe het mogelijk was dat mijn niveau van spreekvaardigheid als "uitgebreid" beoordeeld werd. Dezelfde dag waarop ik een "ruim voldoende" kreeg op het instroomtentamen was ik niet in staat een telefoonkaartje te kopen zonder "do you speak English". "Hebben we het hier over eenzelfde taal of niet? Wiens schuld is dit? Heb ik een verkeerd beroep gekozen?", vroeg ik me af. Er gelden ook verschillende criteria voor wat er van je Nederlands verwacht wordt. Neerlandici verwachten andere dingen dan telefoonkaartverkopers die duidelijk alleen maar in een ongeremde communicatie geïnteresseerd zijn. De eersten slagen erin je boodschap te ontcijferen ondanks je foutieve accent, verkeerd woordgebruik en grammatica, en wijzen je deskundig op je vergissing. Helaas heb je daar weinig aan als je buiten de universiteit na je tweede zin het antwoord in het Engels krijgt. Als Nederlanders horen dat ze met anderstaligen te doen hebben, schakelen ze vaak snel over naar het Engels. Ze gebruiken ook sowieso veel Engelse woorden. Wat vind je daarvan? Belgrado telt dit jaar 25 eerstejaarsstudenten Nederlands. Irena Ajdinovic: Nederlanders snappen helemaal niet waarom je hun taal zou willen leren spreken, behalve als je een aspirant-immigrant of aspirant Nederlandse bruid bent. Nederlanders spreken meestal goed Engels. Bovendien is er Engelstalig onderwijs op universiteiten om buitenlandse studenten te lokken, waardoor Nederlanders met buitenlandse studenten vooral Engels spreken. Dit is nadelig voor taalstudenten. Het kost hen veel moeite om iemand te "dwingen" zijn eigen taal te spreken. Je hebt als student vaak de indruk dat ze je gebrekkigheid vervelend vinden. Het Engels is dan een praktische en makkelijke oplossing. Wat er ook vaak gebeurt is dat, als je gesprekspartner eindelijk merkt dat je het toch een beetje redt in zijn taal, deze een overdreven fascinatie gaat vertonen. En hoe goed bedoeld ook begint hij qua intonatie en zinsconstructie een conversatie met je te voeren alsof je een kind van zes bent. Men vindt bijvoorbeeld internationalismen te moeilijk voor je en vermijdt het gebruik ervan, terwijl ze vaak de meest voor de hand liggende oplossing zijn. Even later hoor je van iemand anders een rechtdoorzee "Your Dutch sucks!" Vanwaar die kloof tussen het Nederlands dat je geleerd hebt en het Nederlands dat je op straat hoort? "Dat zeggen ze gewoon niet", reageert de docent, maar dat vind je als student maar een flauw argument. De moeilijkheid zit hem in de vele dialecten en lokale varianten van het Nederlands. Wat je op straat of in een winkel hoort wijkt heel erg af van wat je aan de universiteit hebt geleerd, daar wordt immers overal Algemeen Nederlands onderwezen. Daardoor ontstaat de paradox: een conversatie op hoog niveau en met een hoog register gaat je makkelijk af, maar met een conversatie in een eenvoudige situatie op straat heb je het moeilijk. Een wetenschappelijke toespraak op TV volg je moeiteloos. Je buurman uit een andere stad komt iets vragen en je hebt geen flauw idee van wat hij bedoelt. En als een Nederlander dan toch merkt dat je zijn taal spreekt, begint hij qua intonatie en zinsconstructie een conversatie met je te voeren alsof je een kind van zes bent. Daarom vind ik het voor buitenlandse studenten zo belangrijk om een tijdje in Nederland door te brengen. Een taal leren betekent ook leren over de omstandigheden waarin ze gebruikt wordt en over de mensen die de taal gebruiken. Tijdens het jaar dat ik dankzij een Nuffic Huygensbeurs in Nederland doorbracht, is niet alleen mijn beeld van Nederland verdiept, ook mijn kennis van het Nederlands is aanzienlijk veranderd. Daarom zijn opleidingen zoals Dutch Studies in Leiden van enorm belang. Je bestudeert er niet alleen de taal, maar ook andere aspecten van de Nederlandse samenleving zoals geschiedenis, cultuur en letterkunde. Na een jaar heb ik een grote vooruitgang gemerkt bij mijn collega's en mezelf. En dus wist ik in vlot Nederlands mijn kamer op te zeggen. Er zitten dit jaar 25 eerstejaarsstudenten Nederlands in Belgrado en nog honderden anderen overal ter wereld die hun carrière aan het bestuderen van de Nederlandse taal, cultuur en literatuur willen wijden. Namens hen pleit ik voor meer contact, steun en begrip voor al wat ze onderweg mee moeten maken. Hopelijk worden ze even gelukkig met hun beroepskeuze als wij, hun oudere collega's. » Aardappel in de keel"Opvallend genoeg zijn de Nederlanders diegenen die de meeste verbazing tonen wanneer ze vernemen waar je je mee bezig houdt. Ze vinden hun eigen taal lelijk en nutteloos en benadrukken de beroemde negatieve aspecten ervan: "Ha, ha, we spreken alsof we een aardappel in onze keel hebben. And anyway we speak allemaal English, weet je?" - Irena Ajdinovic » Een Servische in NederlandIrena Ajdinovic bezocht ook Nederland. Haar indrukken?"Pas nu leerde ik eigenlijk waar de grens tussen Vlaanderen en Nederland ligt. Die ligt in de trein, waar alles je waarschuwt: opletten! Jij bent niet meer veilig! Deze trein rijdt naar Amsterdam! Het Centraal Station biedt hetzelfde beeld: Dames en heren, dit station zit vol criminelen, dieven en oplichters, we wensen u een aangenaam verblijf! Daar hebben we geen moeite mee, we zijn aan opletten gewend, maar hoe kun je in Amsterdam ontspannen zijn? De stad ruikt naar pis, werkzaamheden hebben de straten tot modder herschapen, niemand schijnt bereid te zijn om Nederlands te spreken, iedereen is onbeleefd. Amsterdam is onnodig duur en bijna onverdraaglijk Amerikaans. Amsterdam is eigenlijk saai, want grijs." Verliefd"Ik ben absoluut verliefd op Den Haag, deze stad is groen, gesofisticeerd, nonchalant, modern en hoofs. Ze dwingt je tot niets, en precies daarom wil je er "good people" worden. En er zijn weinig good people op aarde. Bovendien heb je er de zee, waar je blik in grenzeloosheid kan verdwijnen." Klompen"We zagen geen klompen, geen kaas en geen tulpen in Nederland, behalve in de souvenirwinkels. Nederland en Vlaanderen hebben inwoners die zich thuis voelen in hun land. Het is van geen belang waar je geboren bent, de plek waar je hoort moet je zoeken en vinden." Regenboog"Daarom was dit geen studentenexcursie. Het was een ontdekking van onbekende kleuren, van andere sferen en van een prachtig regenboogland. We hebben er iets geleerd: reis als je jong bent om te leren waar je oud wilt worden." |
|